Pensioenwebinar 13 november terugkijken | ANBO-PCOB

Webinar pensioen 13 nov 2024

Pensioen en AOW

13 november 2024

anbo-pcob-pensioenwebinar-01
Hero background icon

ANBO-PCOB hield voor de vijfde keer een webinar over pensioenen. Onze gast was dit keer Pascal Janssen, rekenmeester en beleidsadviseur bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Janssen heeft uitgelegd wat er straks met uw pensioenpot gebeurt in goede en in slechte tijden en wat dat betekent voor uw pensioenuitkering. Hij deed dit aan de hand van ‘de kassabon’, een overzicht van bij- en afschrijvingen in uw pensioenpot.

Willem Reijn, beleidsadviseur pensioenen bij ANBO-PCOB, ging verder met hem in gesprek. Daarbij ging hij met name ook de belangrijkste vragen voorleggen, die u heeft gesteld. Bekijk hieronder het webinar terug en lees de meest gestelde vragen en antwoorden.

Kijk het pensioenwebinar terug

Vragen en antwoorden pensioenwebinar

Dik vijfhonderd vragen en opmerkingen kreeg ANBO-PCOB voor aanvang van en nog eens tientallen vragen tijdens het pensioenwebinar van woensdag 13 november. Wij hebben de vragen gebundeld naar thema en geven hierbij de antwoorden.

Nee, dat kan niet meer. De Wet Toekomst Pensioenen is in 2022/2023 aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer. De nieuwe coalitie is niet van plan daarop terug te komen.

Dat hangt ervan af bij welk pensioenfonds u zit. Op 1 januari gaan nog maar drie pensioenfondsen over, waarvan PWRI de grootste is. Vier van de vijf grote fondsen (Zorg en Welzijn, PME, PMT, Bouw) willen op 1 januari 2026 over. Het grootste fonds, ABP, op 1 januari 2027. Staat uw fonds er niet bij? Kijk even op de website van uw pensioenfonds.

In beginsel gaan op een uitzondering na alle pensioenfondsen over naar het nieuwe stelsel. Als u meerdere pensioenen geniet, kan het zijn dat het ene pensioen bijvoorbeeld in 2026 overgaat en het andere in 2027. Overigens geldt 1 januari 2028 als uiterste datum. U hoeft hier zelf niet voor te doen. Uw pensioenfonds informeert u.

Bij een dekkingsgraad van 110, gaat 100 naar uw uitkering zodat die op peil blijft. Er moet 2 naar de verplichte reserves, 5 naar de solidariteitsreserve (zie verder) en 3 naar de compensatie van het afschaffen van de doorsneesystematiek (zie ook verder). Bij hogere dekkingsgraden kan meer geld worden toebedeeld, bij lagere moeten explicietere keuzes worden gemaakt.

Het pensioenfondsbestuur, de Raad van Toezicht, het verantwoordingsorgaan en De Nederlandsche Bank. Formeel staat voor deelnemers de weg naar de rechter vrij, als ze het niet eens zijn met de verdeling.

Het potje laat zien welk geld voor uw pensioen is gereserveerd. Als u overlijdt valt het terug aan het collectief en gebruikt om de potjes aan te vullen van de mensen die langer dan gemiddeld leven. Dat houdt pensioen betaalbaar en is niet anders dan in het huidige systeem. Dus neen, het geld is voor uw uitkering, het is geen spaarrekening. En neen, u bepaalt in het solidaire stelsel niet hoe er wordt belegd, dat gebeurt collectief. Dat is overigens anders bij het flexibele contract, maar dat wordt door de grote fondsen niet aangeboden.

Dat blijft hetzelfde als nu. Wel kan dat in beginsel net als het ouderdomspensioen variëren. Maar dat zal in praktijk niet of nauwelijks gebeuren. Zie daarvoor de volgende vraag.

Pensioenfondsen zorgen met de solidariteitsreserve – een soort reservepotje voor slechte tijden – dat het pensioen wordt aangevuld als er tegenvallers zijn. Dat stabiliseert de pensioenuitkering, ook al omdat tegenvallers ook nog over meerdere jaren (meestal drie) kunnen worden uitgesmeerd. Wel moet worden aangetekend dat als bij een jarenlange recessie de reserve leeg kan raken. Maar die kans wordt zeer klein geacht.

Het rare is: er bestaat straks geen indexatie meer, in die zin dat indexatie het compenseren van de inflatie is. Verhogingen zijn straks niet gekoppeld aan inflatie, maar aan rendementen. Rendementen worden alleen gehaald uit beleggingen met enig risico.

Ouderen krijgen minder risico en dus ook minder rendement toebedeeld dan jongeren. Dat is nodig omdat voor ouderen de uitkering van morgen moet worden veiliggesteld terwijl jongere deelnemers een lange tijdshorizon hebben, waarbinnen tegenvallers kunnen worden opgevangen.

Pensioenfondsen moeten met een gerichte uitvraag onder deelnemers bepalen hoeveel risico zij willen nemen. Belangrijk: zonder risico kunnen pensioenen niet stijgen, waardoor het pensioen elk jaar in waarde afneemt.

Neen, dat kan niet, want het meeste geld van uw potje zit in zekere beleggingen want uw risico wordt al vanaf 55 jaar afgeschaald.

Dat varieert per pensioenfonds. In het algemeen willen pensioenfondsen op een dekkingsgraad van 110 invaren. Op dat niveau is er niet of nauwelijks ruimte voor inhaalindexatie. Pensioenfondsen die er een stuk beter voorstaan hebben meer ruimte. Per pensioenfonds verschilt het hoe dat extra vermogen precies wordt verdeeld.

In het huidige stelsel mag inhaalindexatie pas vanaf een dekkingsgraad van 125 onder voorwaarden worden uitgekeerd. Pensioenfondsen als PFZW, PME, PMT en ABP komen lang niet in de buurt van dat niveau. Het nieuwe systeem kent geen indexatie meer (zie boven). Het kan wel voorkomen dat zich een exceptioneel goed beleggingsjaar voordoet, waarbij de verhoging hoger is dan de inflatie. U zou dat als inhaalindexatie kunnen zien.

ANBO-PCOB vraagt zich wel af hoe pensioenfondsen deze problematiek gaan communiceren.

Geduid wordt op het zogeheten ‘bedrag ineens’, wat overeenkomt met tien procent van het pensioenpotje. Het is wle een uitruil: uw pensioen gaat voor de rest van uw leven tien procent omlaag. Vermoedelijk gaat deze regeling in op 1 juli 2025 of 1 januari 2026. Deze keuzemogelijkheid is er alleen op het moment dat het pensioen ingaat. Reeds gepensioneerden kunnen hier niet meer voor kiezen. Dus het antwoord is vermoedelijk neen.

Niet anders dan nu. Het verschilt een beetje per pensioenfonds. Meestal gaat men uit van vijf jaar voor de AOW-leeftijd. Kijk daarom op de website van uw pensioenfonds. Meestal staat daar ook een handige rekentool bij, zodat u weet of het financieel voor u haalbaar is. De vuistnorm is dat elk jaar eerder u zes tot zeven procent lager pensioen oplevert – levenslang. En tot uw AOW-leeftijd valt u onder een ander, ongunstiger belastingregime dan daarna, wat invloed heeft op uw netto-inkomen.

Ja, gelukkig wel. Met de pensioenpotjes zien jongere deelnemers precies hoeveel er voor hen is gereserveerd. Dat moet het vertrouwen sterken, want nu roepen jongeren nog wel eens ‘dat straks het geld op is’.

We slaan de techniek van deze problematiek even over. Maar de werknemers in de leeftijd van 45 tot 65 jaar zouden tot acht procent minder pensioen opbouwen. Dat moet ‘adequaat’ worden gecompenseerd. Het klopt dat dit in beginsel gepensioneerden niet raakt, want die hebben hun hele leven keurig hun premies afgedragen.

Echter, ANBO-PCOB wil evenwicht tussen generaties en geen pech- versus geluksgeneraties. Vandaar dat compensatie voor deze groep werknemers niet onredelijk is – hoewel we wel hebben gediscussieerd over de manier waarop en tot welk niveau.

Nieuwsberichten over Pensioen & AOW