Om de pijn te stillen
Later heeft ze bedacht dat er al iets mis was met haar elektrische fiets. Toch ging ze op pad, reed eigenlijk iets te hard – en ook nog zonder helm – verloor de macht over het stuur en kwam op een gruwelijke manier ten val. Drie dagen heeft ze, bont en blauw, in het ziekenhuis gelegen. Bijna een jaar lang had ze moeite met lopen. Hoofdpijn en duizeligheid zijn in de loop der tijd misschien iets gezakt maar nooit verdwenen… Bij het zoveelste bezoek aan de neuroloog, toen ze wéér eens te horen kreeg dat het onduidelijk was waar haar klachten door veroorzaakt werden, vroeg ze: ‘Als jullie toch niet weten wat ik mankeer, waarom slik ik dan al die medicijnen nog?’ Ook het thuisfront was het ermee eens, zeker toen ze last ging krijgen van hallucinaties: stop alsjeblieft met die troep.
Het geloof in God was ze nooit kwijtgeraakt, maar de pijnstillers hadden haar lusteloos en doodmoe gemaakt. Langzaam maar zeker kregen de gebeden weer betekenis. In de kerk werd ze eraan herinnerd dat God alleen bedankt werd voor de goede dingen en zelden op de momenten van tegenslag. Dat inzicht zorgde voor een ommekeer. ‘Ik weet nog dat ik op een dag een wandeling maakte, dat ik omhoog keek en zei: “Dank U wel dat ik gevallen ben. Ik leg het in Uw handen. Onmiddellijk daarna voelde ik een enorme last van me afglijden.”’