Sociale en digitale ongelijkheid hebben invloed op elkaar | ANBO-PCOB

Zonder ouderen stort het vrijwilligerswerk in

Lees meer

Afdelingen ANBO-PCOB

Lees meer

Sociale en digitale ongelijkheid hebben invloed op elkaar

Digitalisering

25 maart 2024

anbo-pcob-digitalisering-hoogleraar-alexander-van-deursen
Hero background icon

Digitale ongelijkheid en sociale ongelijkheid beïnvloeden elkaar. Dat zegt hoogleraar digitale ongelijkheid Alexander van Deursen in een interview met ANBO-PCOB.

Het overkoepelende thema van zijn onderzoeken is 'digitale inclusie'. Maar wat houdt die term nou eigenlijk in? “Heel simpel gezegd betekent het dat iedereen kan profiteren van internet en technologische ontwikkelingen die bepalend zijn voor het dagelijkse leven. De stappen die nodig zijn om te profiteren, noem ik toegang tot het internet.”

Internet kan volgens Van Deursen zaken opleveren die je positie in de maatschappij kunnen verbeteren. Zoals aankopen online doen en zo minder uitgeven, of via internet een betere baan vinden. Als het over sociale ongelijkheid gaat, wordt de rol van technologie volgens de hoogleraar niet vaak besproken. “Maar dat is wel degelijk een belangrijk onderdeel. En mijn vrees is: hoe complexer de technologie wordt en hoe groter de potentiële impact, hoe groter de ongelijkheid.”

Vier fases

Wat kunnen we doen om deze ongelijkheid kleiner te maken? Van Deursen: “Ten eerste moet je inzicht krijgen in de leefwereld van de mensen op wie je je richt. Zo ontdek je wat zij met internet zouden willen en kunnen bereiken. Vervolgens kijk je waarom dat niet lukt. Waar treden de grootste problemen op? Hebben ze de apparatuur niet, missen ze de vaardigheden? De vier fases geven daar inzicht in. Er zijn proeftuinen waar mensen een apparaat en een goedkope internetverbinding krijgen, maar daarmee ben je er dus nog niet.”

Motivatie

Op de vraag waarom het ouderen minder goed lukt om te profiteren van internet antwoordt Van Deursen: “Als we kijken naar de vier fases, zien we dat de motivatie heel erg aan het toenemen is. Alleen in de alleroudste groep is er een klein percentage dat echt niet wil meedoen. Ouderen gebruiken relatief vaak een desktop en de tablet wordt ook steeds populairder. Waar ouderen minder goed op ‘scoren’ is functionele digitale vaardigheden. Dat is heel jammer, want als zij dat wel zouden beheersen, zouden ze op inhoudelijke informatie vaardigheden in het algemeen beter scoren dan jongeren. Die hebben namelijk veel minder kritische vaardigheden. Ouderen zijn heel kritisch. Zij bekijken zoekresultaten en een website veel grondiger.”