Gratis webinars in oktober en november

Levenstestament, Testament en Digitale Nalatenschap

Lees meer

Invaren: Het weer is goed maar het water kan verraderlijk zijn

Tekst: Willem Reijn | Illustratie Lotte Dijkstra

Pensioen - voor straks | ANBO-PCOB
Het nieuwe pensioenstelsel nadert met rasse schreden en de overgang naar dit nieuwe stelsel wordt ‘invaren’ genoemd. Wat gaat er nu precies gebeuren en wat betekent dat voor u? In drie stappen nemen wij de belangrijkste zaken door.

Nog drie maanden en dan gaan bijna 11 miljoen pensioenen over naar het nieuwe pensioenstelsel. Op 1 januari willen drie van de vijf grootste fondsen van Nederland – Zorg en Welzijn, PMT en Bouw – al ‘invaren’. In 2027 volgt ABP. Op uiterlijk 1 januari 2028 moet circa 1588 miljard euro, het totale Nederlandse pensioenvermogen, omgezet zijn in persoonlijke pensioenpotjes. Een historische verandering en de grootste financiële operatie ooit in Nederland.

1. INVAREN

Het is voor de pensioenfondsen en hun deelnemers een heel spannende periode. Op het moment dat dit artikel wordt geschreven (begin augustus) staan de fondsen er veel beter voor dan anderhalf jaar geleden. Waar fondsbesturen eerst wilden zorgen dat de huidige pensioenen in elk geval op hetzelfde niveau zouden blijven, kunnen die waarschijnlijk per 1 januari omhoog. Er zijn wel voorbehouden, maar daarover later meer.

Bij dekkingsgraden vanaf zo’n 108 procent kunnen de deelnemers een ‘invaarbonus’ krijgen. Die invaarbonus bestaat uit de reserves van het oude stelsel, nadat de verplichte financiële reserve, de bijdrage aan de compensatie van het afschaffen van de doorsneesystematiek (Zie Uitgelegd & toegelicht op pagina 28 en 29) en de solidariteitsreserve zijn verrekend.

Aantal deelnemers pensioenfondsen | ANBO-PCOB

Aantal deelnemers bij pensioenfondsen: gepensioneerden, werknemers en gewezen deelnemers. Gewezen deelnemers zijn mensen die eerder pensioen hebben opgebouwd bij een fonds, maar daar niet meer actief premie voor betalen. Dat betekent meestal dat ze van baan zijn veranderd.

We hebben de drie fondsen Zorg en Welzijn, PMT en Bouw gevraagd hoe hoog de invaarbonus voor gepensioneerden zou zijn bij de stand van 1 juli dit jaar. Die beloopt van 4,6 procent voor PMT en 7,5 procent voor Zorg en Welzijn tot liefst 19,4 procent bij het pensioenfonds voor de Bouwnijverheid (zie kader Invaarbonussen op pagina 27). Dat is dan ook het percentage waarmee de pensioenuitkeringen kunnen worden verhoogd.

Hoe zit het met de indexatie-achterstand?

Bij dat ‘verhogen’ horen wel een paar nuanceringen en winstwaarschuwingen. Het invaren is het laatste moment dat er nog iets kan worden gedaan aan de indexatie-achterstand, zoals die sinds 2008 is opgelopen. Bij de invoering van het nieuwe stelsel gaat er een streep door het voorwaardelijke recht op inhaalindexatie.

Begin augustus stonden de fondsen er veel beter voor dan anderhalf jaar geleden

Daarbij moet in acht worden genomen dat de indexatieachterstand sterk uiteenloopt tussen generaties. De oudste gepensioneerden, zeg vanaf 80 jaar, hebben de volledige pijn geleden, jonge gepensioneerden vermoedelijk de helft. Met de verdeling die de drie fondsen hanteren kun je dus aannemen dat jonge gepensioneerden er naar verhouding meer op vooruitgaan dan de oudste.

De meeste fondsen hebben overigens, ondanks de opgelopen dekkingsgraden, in het huidige stelsel geen uitzicht op het toekennen van inhaalindexatie, want daarvoor moet de dekkingsgraad zijn opgelopen tot boven de 135 procent. En dan mag die mogelijke inhaalindexatie, bijvoorbeeld 5 procent bij een dekkingsgraad van 140, nog maar voor een vijfde per jaar worden uitgekeerd.

Het blijft spannend

Een andere nuancering is dat je eigenlijk ook de indexatie tot 1 januari zou moeten verrekenen. De Nederlandsche Bank verwacht een inflatie over 2025 van 2,8 procent. Omdat pensioenfondsen de indexatie in het najaar al vaststellen, moet je er eigenlijk nog iets bijtellen voor de inflatie van de laatste drie maanden van het jaar.

Belangrijker nog is het voorbehoud dat er in de komende drie maanden nog veel kan gebeuren met de dekkingsgraad. We hebben hier het ijkpunt van 1 juli genomen, dus op het moment dat u dit leest zijn de cijfers alweer iets anders. Het is daarom heel spannend, voor u. Nu hebben de fondsen wel maatregelen genomen om de pensioenen zo goed mogelijk te beschermen tegen bijvoorbeeld een daling van de rente, die dekkingsgraden zou drukken. Maar je tegen een dalende beurs indekken is heel lastig. Op alle gebieden kunnen verrassingen komen, zeker met de huidige president van de Verenigde Staten. Het weer ziet er met de hoge dekkingsgraden goed uit, maar de stroming kan verraderlijk zijn, om maar in de beeldspraak van het invaren te blijven.

Grafiek Inflatie | ANBO-PCOB

De ontwikkeling van de inflatie in Nederland: een cruciale factor voor de koopkracht van pensioenen.

2. HET NIEUWE STELSEL

Wat betekenen de veranderingen door de Wet toekomst pensioenen (Wtp) concreet voor u? Daarvoor moeten we even terug naar de basis. Uw pensioen kent drie pijlers: ten eerste de AOW. Dan het via de werkgever opgebouwde pensioen. En ten derde het eventueel zelf geregelde pensioen, bijvoorbeeld via lijfrenten. Tegenwoordig worden daar nog twee andere pijlers aan toegevoegd: uw eigen huis en doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd.

De pijlers van ons pensioen | ANBO-PCOB

Lage inkomens leunen vooral op de AOW, hogere inkomens meer op aanvullend pensioen.

Waarom een ander stelsel?

Boven op de AOW komt dus het pensioen. Waarom moest het bestaande pensioenstelsel ook alweer overboord? Omdat zowel gepensioneerden als jongeren ontevreden waren. Ouderen zagen de pensioenfondsen jaarlijks flinke rendementen maken, van 7 tot 8 procent gemiddeld per jaar, maar zij kregen er geen euro bij. Oorzaak: de dalende rente, waardoor de verplichtingen nog sneller stegen dan de vermogens. Bovendien moesten pensioenfondsen grote reserves opbouwen om een nominale uitkering in euro’s zo goed mogelijk te garanderen, tot 97,5 procent.

Een voorbeeld: het ABP moest er bij een dekkingsgraad van 100 procent (ofwel van 500 miljard euro) eerst nog 125 miljard bijsparen om volledig te mogen indexeren. Die zekerheid bleek duur, want de uitkering werd door de inflatie intussen wel elk jaar minder waard. Bij fondsen als Zorg en Welzijn en de metaalfondsen is het pensioen tussen 2008 en 2025 een derde minder waard geworden.

Ondertussen protesteerden de jongeren dat de ouderen de pot zouden verteren en dat er voor hen geen geld zou overblijven als de pensioenuitkeringen wel zouden stijgen. Niet dat dat het geval was, maar toch. Kortom, iedereen was om eigen redenen ontevreden. Het nieuwe stelsel moet daar een einde aan maken. De enorme buffers zijn niet meer nodig, rendementen worden snel uitgekeerd, meestal uitgesmeerd over drie jaar.

Heel veel dingen blijven in het nieuwe stelsel ook hetzelfde, zoals een levenslange uitkering en stabiliteit van de uitkering door een solidariteitsreserve.

Willem Reijn, pensioenexpert bij ANBO-PCOB
De persoonlijke berekening van het pensioen geeft wel inzicht, maar nog geen zekerheid.

Willem Reijn, Pensioenexpert ANBO-PCOB

Hun rendement bepaalt onze koopkracht

Tegelijkertijd: om pensioenen te kunnen verhogen moet je wel rendement maken. Dat kan alleen door enig risico te nemen. Voor gepensioneerden wordt dat risico beperkt, want mensen houden niet van grote schommelingen, vooral niet die naar beneden. Maar: no guts, no glory. Wij zien helaas dat bij nogal wat fondsen de risico’s zo worden beperkt, dat een koopkrachtig pensioen niet haalbaar is.

Op de korte termijn is dat geen probleem, maar over een langere periode kan het pensioen zo wel 20 procent minder waard worden. Zonder risico gaat er zelfs globaal 40 procent van de koopkracht af, uitgaande van 2 procent inflatie per jaar. En dan is er eigenlijk niets gewonnen ten opzichte van het vorige stelsel.

Het zou goed zijn als pensioenfondsen helder communiceren over de koopkrachtdoelstellingen. Grote fondsen als ABP en Zorg en Welzijn hebben koopkrachtbehoud overigens wel als doelstelling.

Belegd vermogen voor risico pensioenfondsen | ANBO-PCOB

Het belegd vermogen van pensioenfondsen: vooral obligaties en aandelen, aangevuld met vastgoed en andere beleggingen. Rendement is nodig om de pensioenen waardevast te houden.

3. WIE, WAT, WANNEER

Wanneer hoort u iets van uw pensioenfonds? U kunt al veel vinden op de websites van de fondsen. Sommige fondsen hebben deze zomer al een eerste indicatie over uw pensioen gegeven, zoals Zorg en Welzijn. In het najaar krijgen deelnemers verplicht een eerste persoonlijke berekening van hun pensioen. Daarin moeten zij de uitkomsten bij goed weer, gewoon weer en slecht weer kunnen zien. Fondsen werken er nog aan om een begrijpelijk beeld te geven en de deelnemer niet te laten verdrinken in een grote cijferbrij.

Pas later volgt definitieve zekerheid

Die persoonlijke berekening van het pensioen geeft wel inzicht, maar nog geen zekerheid. Het definitieve pensioen wordt bepaald per 1 januari. Omdat de fondsen eerst alle cijfers goed op een rijtje moeten hebben, krijgt u tussen half maart en half mei te zien wat uw definitieve pensioen wordt.

Daarbij moet worden opgemerkt dat fondsen ook verschillend met bijvoorbeeld een verhoging kunnen omgaan. De een begint al met een verhoging in de uitkering van januari om later de definitieve verhoging te verrekenen. Fondsen kunnen er ook voor kiezen om alleen de definitieve verhoging te geven, dus bijvoorbeeld per 1 april, maar dan met een nabetaling over de eerste maanden. Houd hiervoor de post van uw pensioenfonds in de gaten.

Spaarpot pensioen illustratie | ANBO-PCOB

Huur- of koophuis

Dat een eigen huis of een huurwoning veel invloed heeft op het inkomen na pensionering zorgt voor een flink verschil in de portemonnee. Eigen huizen zijn vaak ver of geheel afgelost, maar de huur gaat elk jaar omhoog met de inflatie of zelfs met een opslag bovenop de inflatie.

Doorwerken

Volgens onderzoek van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut werkt inmiddels zo’n 20 procent van de gepensioneerden nog enige tijd door, veelal in deeltijd en mannen meer dan vrouwen. Overigens geeft slechts een klein deel aan dat voor het geld te doen: werkplezier en het gevoel nuttig te zijn blijken de belangrijkste drijfveren.

Invaarbonussen bij 3 fondsen

Op basis van de dekkingsgraden van 1 juli dit jaar zouden de drie grootste fondsen die per 1 januari 2026 willen invaren de vermelde invaarbonussen uitkeren. Concreet: met dat percentage kan dan de pensioenuitkering worden verhoogd. We hebben hier de maximale indexatie-achterstand vermeld, die van toepassing is voor de oudste groep gepensioneerden. Voor de jongste gepensioneerden ligt die op circa de helft. Voor de volledigheid hebben we ook de dekkingsgraad opgenomen waaronder geen invaarbonus wordt uitgekeerd.

Zorg en Welzijn PMT Bouw
Aantal gepensioneerden 518.000 254.478 246.659
Vermogen 259 mld 90,3 mld 69,5 mld
Dekkingsgraad 117,5% 114,8% 130,1%
Indexatie-achterstand 32% 33% 15,1%
Invaarbonus 7,5% 4,6% 19,4%
Dekkingsgraad zonder bonus < 105,6% < 106% < 113,8%