De Algemene Ouderdomswet uitgelegd

Pensioen en AOW
anbo-pcob-minister-president-willem-drees
Hero background icon

Iedereen die in Nederland woont, heeft met de AOW (Algemene Ouderdomswet) te maken. Gepensioneerden uiteraard het meest; de AOW is de basis voor het inkomen na pensionering. Wij noemen dat ook wel het eerste pijler pensioen. En de niet-gepensioneerden dan? Dat is één van de unieke eigenschappen van de AOW. Het is namelijk een volksverzekering. Dat betekent dat iedereen premie betaalt en iedereen recht heeft op een uitkering.

Een volksverzekering houdt in dat in principe iedereen die in Nederland woont, onder de wet valt. Je bouwt dus AOW op als je in Nederland woont. Het ingezetenschap is genoeg. De opbouw per jaar is 2% van de volledige uitkering. Bij het bereiken van de AOW-leeftijd beoordeelt de Sociale Verzekeringsbank (SVB, de enige instantie die de AOW uitvoert), of u de 50 jaren die voorafgingen aan uw AOW-leeftijd verzekerd bent geweest. Is dat het geval, dan krijgt u de volledige uitkering; 50 jaren à 2% = 100%. Hebt u bijvoorbeeld 5 jaren niet in Nederland gewoond, dan krijgt u niet de volledige uitkering. U mist dan namelijk 5 x 2% = 10% van de volledige uitkering. U krijgt dan 90% van de AOW uitgekeerd.

Omslagstelsel

Een ander kenmerk van de volksverzekering is dat deze niet is gekoppeld aan het verrichten van arbeid. Ook als je geen betaalde arbeid verricht, bouw je AOW op door het wonen in Nederland. Heb je wel een inkomen? Dan houdt de werkgever of uitkeringsinstantie wel premie AOW in op dat inkomen. De AOW-uitkeringen moeten natuurlijk wel worden betaald! De premie AOW zit in de loonheffing die wordt ingehouden. Met de financiering komen we op een derde kenmerk van de AOW. De ontvangen premies gaan vrijwel meteen naar de uitbetaling van de uitkeringen. Dat heet het omslagstelsel; de kosten van de uitgaven worden ‘omgeslagen’ over de deelnemers. En o ja, vanaf de datum dat u de AOW-leeftijd hebt bereikt, betaalt u geen AOW-premie meer. Die zit dan niet meer in de loonheffing.

Iedereen AOW

Door invoering van de AOW in 1957 krijgt iedere Nederlander vanaf de leeftijd van 65 jaar een ouderdomspensioen van de staat. De Nederlandse bevolking geeft minister-president Willem Drees voor deze prestatie de bijnaam ‘vadertje’ Drees.

Alleenstaande

Tot slot de uitkeringen. Iedereen die AOW ontvangt krijgt dezelfde uitkering. Alleen uw burgerlijke staat is van invloed op de soort uitkering. Bent u alleenstaand, dan ontvangt u een AOW-uitkering voor een alleenstaande. Die is ongeveer 70% van het nettominimumloon. Gehuwden of ongehuwd samenwonenden hebben recht op de gehuwden AOW. Die is ongeveer 50% van het nettominimumloon. Als beide partners de AOW-leeftijd hebben is de totale AOW-uitkering dus ongeveer 100% van het nettominimumloon.

Gerelateerde artikelen