Tekst: Willem Reijn
Nog twee maanden, dan stappen de eerste pensioenfondsen over op het nieuwe pensioenstelsel. En de laatste van de ongeveer 170 pensioenfondsen moet op 1 januari 2028 over zijn, waarmee een kleine twintig miljoen pensioenaanspraken zijn omgezet.
Het duurt dus nog eventjes. Dat betekent niet dat deelnemers nog niets van de geplande transitie merken. Grote fondsen hebben al aangekondigd dit jaar en komend jaar heel terughoudend te zijn met indexatie. De fondsen willen bij de overgang over genoeg geld beschikken om zo comfortabel mogelijk in te varen, zoals het omzetten van alle huidige in nieuwe pensioenaanspraken heet. Daar hebben ze gemiddeld een dekkingsgraad van 110 procent voor nodig. Daar zitten ze heel dichtbij en ze willen niet het risico lopen door deze – zelf gekozen – ondergrens te zakken, bijvoorbeeld door een dalende rente of een inzakkende beurs.
In de praktijk mogen gepensioneerden bij vier van de vijf grootste fondsen nergens op rekenen. Alleen bpfBouw heeft met een dekkingsgraad van 128 procent veel ruimte. ABP wellicht net. Een ander, middelgroot pensioenfonds is blijkbaar zó onzeker over het invaren, dat die met 128 procent ook al meende de rem op de inflatiecorrectie te moeten zetten. De – tamelijk retorische – vraag is of dat eerlijk is. Pensioenfondsen mogen in de overgangsperiode naar het nieuwe stelsel vanaf 105 procent zonder belemmering indexeren. De inflatie blijft met 3,6 procent hoog en vreet de koopkracht aan.
Het overgangsregime geeft dus mogelijkheden om de inflatie beter bij te houden. Zoals gezegd: pensioenfondsen willen minstens 110 procent dekkingsgraad halen bij het invaren. Verlagen bij de transitie zou het vertrouwen in het nieuwe stelsel meteen onderuithalen. Daarbij hopen ze ook de pensioenen wellicht iets te kunnen verhogen. Maar die sigaar moet u wel erg bekend voorkomen. De verhoging komt namelijk uit uw eigen portemonnee. Dat is de verhoging die u het komende jaar of twee jaren niet of minder ontvangt en die u mist bij het boodschappen doen. Dat kan pijn gaan doen, want deskundigen beschrijven de huidige inflatie als hardnekkig. Kortom, voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast, maar op deze manier dreigen pensioenen weer eens 3 tot 7 procent in waarde te dalen. Dan krijgt u misschien één sigaar terug, maar uw doos is wel flink geplunderd.
Ondanks het al dan niet gespeelde optimisme in de sector gaat de transitie bepaald niet van een leien dakje. Van de dertien bedrijfstakpensioenfondsen die op 1 januari 2025 mikten, hebben er liefst elf de overgang met een heel of half jaar uitgesteld. Ook Horeca heeft de transitie op het laatste moment met een jaar uitgesteld. PWRI (sociale werkplaatsen) en Levensmiddelen denken nog wel op die datum over te stappen. Voor de anderen volgt uitstel van een half of een heel jaar – geen afstel. Het uitstel is het gevolg van een hoop vooral praktische omstandigheden. De transitie van de kleine twintig miljoen pensioenen vergt veel menskracht: actuarissen (rekenmeesters), it-specialisten, pensioenjuristen en communicatiemedewerkers. En dat niet allemaal mooi gespreid: iedereen moet voor 1 juli 2025 zijn overgangsplannen bij De Nederlandsche Bank indienen.
De Nederlandsche Bank is een stevige drempel om te nemen. DNB moet volgens de wet de plannen toetsen op evenwichtigheid: komen alle generaties er redelijk gelijk aan hun trekken. Die toetsing zou volgens de wet marginaal moeten zijn. In praktijk blijkt DNB heel eigen opvattingen te hebben, waardoor fondsen hun huiswerk moeten overmaken – en dat kost tijd.
Hieronder vindt u de data zoals ze nu worden voorzien voor een aantal bedrijfstakpensioenfondsen. Staat uw pensioenfonds er niet bij? Kijk dan even op de website van uw fonds.
2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|
PWRI | PFZW | ABP |
Levensmiddelen | PMT | Architecten |
Bibliotheken (juli) | PME | Groothandel |
Bouw | Landbouw | |
Schoonmaak | Kappers | |
Woningcorporaties | PGB | |
StiPP | PNO Media | |
Beton | ||
Bakker | ||
Rail & OV | ||
MITT | ||
None | Schilders | None |
None | Zoetwaren | None |
None | Horeca | None |