Zonder ouderen stort het vrijwilligerswerk in

Lees meer

Interview met Marjan Berk

Actief en betrokken
anbo-pcob-interview-marjan-berk
Hero background icon

Schrijver Marjan Berk (90) zit vol verhalen. Via cabaret, toneelstukken, tv-series, boeken en columns kan iedereen al jarenlang meegenieten. Inspiratie vindt ze overal, van buurvrouwen tot een bakje vega-paté in de koelkast. ‘Nieuwsgierigheid is mijn drijfveer.’

‘Nieuwsgierigheid is mijn drijfveer’

Dat het de mooiste tuin van Amsterdam is, had Marjan Berk vooraf al aangekondigd. Maar in het echt is het Occohofje aan de Nieuwe Keizersgracht nog indrukwekkender: de drukte van de stad verdwijnt naar de achtergrond zodra de statige voordeur dichtvalt. Daarachter ligt, omringd door 18de-eeuwse gevels en muren, een beschut paradijsje. Berk komt onze kant op, vastbesloten om haar bezoek op te halen zodat ze zelf ook even een wandeling kan maken. Ze vertelt dat dit hofje al eeuwenlang wordt bewoond door onafhankelijke vrouwen die hebben gewerkt, of dat nog steeds doen. Zoals Berk zelf: “Ik ben de op een na oudste hier. En ik schrijf nog steeds.” Een van haar nieuwe projecten: een boek met verhalen over deze bijzondere plek.

Nieuwsgierig

Berk verplaatst wat stapeltjes kranten en boeken om ruimte te maken, want haar appartement is van het bed tot de eettafel bedekt met leesvoer. “Dit lijkt veel,” zegt ze, “maar ik heb twee jaar geleden honderd dozen met boeken van de hand gedaan, dus er was nog veel meer.” Haar collectie bestond uit eigen boeken – ruim vijftig verschillende titels heeft ze op haar naam staan – maar ook uit favorieten die ze heeft gekocht of gekregen. Lezen en schrijven zijn haar leven. “Méér lezen kan niet. Ik ben altijd in iets onderweg en in iets anders bezig, en dan komt er weer een nieuw boek voorbij.” Of een krant, want er ploffen vijf verschillende dagbladen in haar brievenbus. De behoefte om alles bij te houden is groot: “Dat zit in me, ik ben altijd nieuwsgierig geweest. Nieuwsgierigheid is mijn drijfveer.”

Vega, vegi, vego

Vooral het klimaat is een onderwerp dat haar aan het hart gaat. “Dat is op het moment zo urgent. Mensen hebben geen idee, die denken allemaal vanuit hun comfortabele positie. Valt wel mee, is de gedachte. Maar het valt helemaal niet mee!” Ze probeert haar leven aan te passen: “Ik doe braaf mee, vlees eet ik nauwelijks meer. Dat is wel gek, want ik ben een oorlogskind, we hebben honger gehad. We woonden naast een controleur van een abattoir. Dan rook het daar naar draadjesvlees en dacht ik als kind: als die oorlog voorbij is, vraag ik voor mijn verjaardag draadjesvlees.” Ze haalt wat bakjes uit de koelkast tevoorschijn: muhammara-paprikasalade, vegetarische paté. “Ik word er lacherig van, is dat te vreten? Ik ben ontzettend achterdochtig: eet ik het met een theelepeltje of een mespuntje?” Maar toch: “Oma switcht naar vega, vegi, vego.”

Een berg op

Berk is nu negentig jaar, is dat een leeftijd die bij haar past? “Af en toe kijk ik verbijsterd naar mezelf en denk ik: nou nou. Het wekt een zekere verwondering op dat ik het gehaald heb – zo praten de mensen erover, dat je het gehááld hebt. Het is net of ik een berg op moest of over een hek ofzo. Ik vergeet mijn leeftijd gewoon heel vaak. Ik denk alleen: je hebt het wel gehaald, maar hoe? Enigszins krakkemikkig. Ik heb artrose en dat is geen feest hoor, maar ik heb dat leren managen. Vijf jaar lang had ik pijn aan mijn arm. Volgens de huisarts moest ik geopereerd worden, maar de chirurg zei: ‘Ik doe het niet. U bent 80.’ Ik zei: ‘Ja, maar ik werk gewoon.’ Hij liep even weg. Na een kwartiertje kwam hij terug: ‘Ik doe het. Want ik heb op uw website gekeken, u staat midden in het leven!’ Dat speelt er natuurlijk: waar ligt de grens?”

Turbo-saab

Tien jaar later is Berk nog steeds volop bezig. heeft een coronabesmetting, waar ze flink ziek van is geweest, nogal wat impact gehad. Zo kreeg ze door corona trombose in haar linkeroog: “Ik ben er twee keer aan geopereerd, maar het blijft helemaal zwart, ik zie er niks meer mee.” Schrijven en lezen gaat gelukkig wel, maar haar geliefde Saab mag ze niet meer besturen. “Ik was al geslaagd voor mijn vervolgexamen voor de auto toen ik een briefje kreeg van de dokter: vanwege dat oog mocht ik toch niet meer rijden. Misschien maar goed ook, want ik reed een keer tegen het verkeer in en raakte in de loop der tijd wat spiegels.” Jammer vindt ze het wel: “Ik had een heel grote Saab, een turbo, dus het was echt voe-voem! Dat hoorde je wel als ik eraan kwam. Ik reed er vaak mee naar lezingen. En tussen Amsterdam en Kalenberg natuurlijk.”

Wie met wie

In het Overijsselse Kalenberg heeft Berk vanaf eind jaren 60 tot twee jaar geleden een huis gehad. “Ruim vijftig jaar, dat is een leven, hè? We zaten daar half-half. In Amsterdam had ik mijn werk, maar zodra we een weekend vrij hadden of de kinderen hadden vakantie, dan wisten we niet hoe snel we weer die kant op moesten gaan.” Ze imiteert het diep-Saksisch dat ze steeds beter leerde verstaan, en vertelt over oude lokale gebruiken, eetbare vogels en over wie het met wie deed in de boerenschuur – de buurvrouw speelde nog weleens wat aan haar door. “Als je daar woont, word je zo langzaam maar zeker betoverd door alles wat er speelt. Een dorp in totaal isolement. Als die buurvrouwen een keer in Amsterdam op bezoek kwamen, viel me weer op dat ze een heel harde stem hadden, want ze moesten daar over het water kunnen communiceren.” Twee jaar geleden verkocht ze het huis. “Ik werd er te oud voor om zo primitief aan een pad langs het water te wonen. ’s Winters had je er geen brugwachters. Als ik ’s avonds had gewerkt, werd het link om daar nog in het donker te scharrelen.”

Hofdames

Nu is Amsterdam weer haar thuis. Ze kwam er voor het eerst toen ze een jaar of tien was: “Mijn moeder, die gescheiden was, had een vriend en die nam me een dagje mee naar Amsterdam. Ik herinner me als de dag van gisteren dat ik uit het station kwam: er stond zo’n wagen van Grolsch-bier, met paarden met van die blonde sokken. Ik zag de stad en de kerk, en dacht: als ik groot ben, ga ik hiernaartoe. Ik vond het fascinerend.” Tachtig jaar later blijft de stad haar zo boeien, dat ze er een nieuw boek over heeft geschreven, Hofdames (zie verderop). Het draait volledig om het Occohofje waar ze zelf woont. “Maar heel weinig mensen weten van deze plek. De vrouwen hier ken ik heel goed. We zijn een commune, bepaalde dingen doen we hier gezamenlijk. Er zijn veel leraressen, vrouwen die gewerkt hebben, die pensioen hebben. Er is een boekenclub, er wordt gemusiceerd, er wordt gezongen. En we zijn allemaal hartstikke zelfstandig.”

Zakenvrouw

“Na 265 jaar is het gedachtegoed van de oprichter van het hofje, Cornelia Occo, er nog. Ze was een zakenvrouw. Op een gegeven moment heeft ze in China mooie spullen gekocht: beschilderde zijde, potterie, parfum, kruiden. Het moest allemaal per zeilschip worden vervoerd en een half jaar later kwam het hier aan. Dan gingen er brieven naar handelshuizen, dat ging allemaal te paard. Leipzig, Parijs, Londen – daar verkocht ze die spullen. In een van de brieven aan haar moeder staat: het loopt zo goed, ik laat nog twee schepen bouwen. Moet je je zo’n wereld voorstellen! Van Cornelia is trouwens geen enkel portret te vinden, want vrouwen lieten zich in die tijd pas schilderen of tekenen als ze getrouwd of verloofd waren. Maar Cornelia dacht: ik heb geld, waarom zou ik trouwen? Dat vind ik zó’n feministische uitspraak avant la lettre.”

Feministische overweging

“Er was in die tijd geen sociale zorg, mensen waren afhankelijk van de gegoede mensen die de armen hielpen. Als vrouwen die in rijke huizen als kokkin of gouvernante werkten oud werden, was er niks voor ze. Cornelia besloot om met haar geld dit hofje op te richten, waar deze vrouwen konden wonen. Ik ben eigenlijk ook te oud om te werken. Maar ja, ik kan het niet laten. En ik heb verder ook niks. Ik wilde uit feministische overweging geen alimentatie na mijn scheiding. Mijn ouders waren in de jaren 30 gescheiden en de ruzie over dat maandelijkse postwisseltje klinkt me nog in de oren. Vreselijk, als je afhankelijk bent van een man waar je van weggegaan bent – dat wilde ik absoluut niet. Ik heb altijd mijn eigen brood verdiend. Dat wordt wel steeds minder, maar dan word je ook niet te dik, zeg ik dan maar.”

Vol verhalen

“Wat wel geestig was,” begint ze een nieuw verhaal, “ik was een jaar of 70 – dat is ook al járen geleden – toen ik werd gebeld door een journalist die me wilde interviewen. Ik hoorde meteen: dat is niet koosjer, niet gewoon. Het is persbureau ANP, dacht ik, voor de necrologie. Die denken: ze gaat zo de pijp uit en dat gaan we eens even opschrijven. Die jongen was duidelijk een student en ik had hem zó door. ‘Dit is voor als ik dood ben, hè?’, vroeg ik hem. ‘Ja, ja’, stamelde hij. Dat was zo grappig, iemand die om een boodschap wordt gestuurd en dan denkt: hoe moet ik dat eigenlijk doen? Hij vónd het eng. ‘Nou vooruit,’ zei ik toen maar, ‘ik zal je alles vertellen.’”

Vraag & antwoord

Welk boek bent u nu aan het lezen?

“Lessons van Ian McEwan, in het Engels (in januari verschijnt de Nederlandse vertaling, red.). Een jongetje krijgt pianoles van een oudere vrouw en beleeft met haar een liefdesrelatie. Dat beschrijft McEwan zo intens. Als iemand goed schrijft, ricocheert dat altijd op jezelf, je gaat ermee in dialoog. Lezen is meer dan alleen maar die letters eten.”

Bent u een familiemens?

“Absoluut. Ik was 17 en weet nog dat ik dacht: dit jaar nóg geen baby? Ik heb vijf kinderen gekregen. Toen ik nog op het toneel stond werd mij altijd gevraagd: ‘Hoe doet u dat met uw kinderen?’ Dan zei ik: ‘Nou, die verwaarloos ik.’ Dat vragen ze toch nooit aan een man! Het zijn van die dingen waar de emancipatie nog steeds schaaft. Ik heb een hechte familie. Ze hebben allemaal hun weg gevonden, werken keihard en zijn voor mij bijzonder lief.”

Heeft u levenslessen meegegeven aan uw kinderen?

“Nooit zo expliciet, allemaal impliciet. Het enige wat bij de opvoeding telt is voorleven. Mijn moeder heeft kort geleefd, maar in de oorlog was ze zo dapper en liet ze zien wat ze deed – we hadden bijvoorbeeld onderduikers in huis. Het was altruïsme van de bovenste plank, maar daar werd met geen woord over gesproken – het gebeurde gewoon.”

Bent u van plan om met pensioen te gaan?

“Ik werk om mijn brood te verdienen. Ik heb AOW en nog een beetje auteursrechten. Twee jaar lang hebben de lezingen door corona stilgestaan, maar dat is weer losgebarsten, de mensen zitten er weer. Stoppen kan ook niet als je schrijven tot je habitus hebt gemaakt.”

Boek: hofdames

Het boek Hofdames van Marjan Berk gaat over het Amsterdamse Occohofje waar ze zelf sinds een paar jaar woont. Berk verweeft de bijzondere, grappige en vaak ook ontroerende verhalen van de huidige bewoners met het levensverhaal van de oprichter van het 265 jaar oude hofje, Cornelia Occo. Hofdames verschijnt in het voorjaar van 2023 bij uitgeverij Atlas Contact www.atlascontact.nl

Marjan Berk

Marjan Berk (1932) werd geboren in Zeist en vertrok na de scheiding van haar ouders met haar moeder en broertje naar Amersfoort. Ze volgde een opleiding tot verpleegkundige en werd daarna toegelaten op de toneelschool. 27 jaar heeft ze op het toneel gestaan en was ze werkzaam bij films en televisie. Haar eerste boek, het Bezuinigingskookboek dat ze samen met Jeroen Krabbé schreef, verscheen in 1980. Daarna volgden zo’n vijftig boeken, ontelbaar veel columns in tijdschriften en kranten, en scripts – onder meer van de bekroonde jaren 90-serie Vrouwenvleugel, waarvoor Berk 66 afleveringen schreef. Ze woonde jarenlang in Amsterdam en in het Overijsselse Kalenberg, nu heeft ze een appartement in het Occohofje in onze hoofdstad. Berk heeft vijf kinderen, acht kleinkinderen en een achterkleinkind