Diddy van den Berg (79): ‘Ik wil mijn verhaal best delen, want ik schaam me er totaal niet voor. Ik was tenslotte niet degene die fout zat. Ruim een jaar geleden ging ik pinnen in de buurt. Ik neem altijd een paar honderd euro op om contante betalingen te kunnen doen. Ik zag wel dat er mensen bij het pinapparaat stonden, maar dacht er verder niets van. Op weg naar huis ben ik even op een bankje gaan zitten om uit te rusten. Waarschijnlijk zijn die mensen me toen gevolgd. Toen ik net thuis was, belden er een stevige mevrouw en een magere man aan. Ze hielden een tas omhoog voor het raam en deden zich voor als nieuwe buren die iets lekkers kwamen brengen. Toen ik opendeed liepen ze meteen door naar binnen. Daar schrok ik wel van, maar ik kon ze ook niet tegenhouden. In de keuken begon de vrouw een appel voor me te schillen die ze uit haar tas haalde; ze gaf me een stukje. Op dat moment liep de man door naar de kamer. Die greep meteen naar de portemonnee in mijn tas. Ze wisten natuurlijk precies waar ze voor kwamen. Voor ik er erg in had waren ze er met mijn geld vandoor. Ik zou het wel willen melden bij de bank, maar het filiaal dat hier in de buurt zat is al een tijd gesloten. Er hing ook geen briefje met een nieuw adres. Als ik bel, krijg ik een bandje en nooit iemand aan de lijn. Omdat ik zelf niet online kan bankieren, ben ik afhankelijk van anderen. Vanavond ga ik naar een diner en moet ik iets afrekenen. Ik neem dan mijn iPad mee en vraag ter plekke of iemand het voor me kan doen. Pinnen durf ik niet meer. Ik vraag tegenwoordig een lieve dame van het koffietentje vlak bij de pinautomaat om geld voor me te halen. Je moet toch wat. Ik dacht altijd dat mij dit niet zou gebeuren, maar ik ben er toch ingetrapt.’
Natasja Breunesse: ‘De verhalen waren hier in Austerlitz al langer bekend. Zeer regelmatig zijn ouderen slachtoffer van gewiekste oplichters die hun geld en spullen afhandig maken. Toen mijn vader overleed hebben we daarom mijn moeder gewaarschuwd. Ze snapte heel goed dat ze op haar hoede moest zijn en is goed bij de tijd. Maar tóch is het haar overkomen. Hoogstwaarschijnlijk zijn de oplichters haar via de rouwadvertentie in de krant op het spoor gekomen. Een week of vier na de uitvaart werd mijn moeder gebeld door een vrouw die zei van de politie te zijn. Ze vertelde dat er een zwaar criminele bende in de buurt actief was en dat de politie de naam van mijn moeder had gevonden op een lijst van de oplichters. Ze vertelde ook dat ik, haar oudste dochter, op het politiebureau was om alles te regelen en dat ze probeerden ook haar jongste dochter te pakken te krijgen. Waarschijnlijk hebben ze onze namen uit de rouwadvertentie geplukt. Met allerlei vragen hield de vrouw mijn moeder aan de praat. Ze bracht met haar in kaart welke waardevolle spullen ze in huis had, zodat die zo snel mogelijk in veiligheid konden worden gebracht. Even later belde een keurig uitziende dame aan. Die was heel lief voor mijn moeder, condoleerde haar en gaf zelfs nog wat tips voor betere beveiliging van haar huis. Vervolgens heeft ze haar wel twintig, dertig keer de trap op laten lopen om alle kostbare spullen op te halen en af te geven. Sieraden, contant geld, zelfs de ringen die ze om had, hebben ze haar afhandig gemaakt. Toen ze me ’s avonds belde, was ze helemaal in de war. Al snel drong tot ons door wat er was gebeurd. Het is echt mensonterend hoe het gegaan is. Mijn moeder schaamt zich er enorm voor. Ze hebben haar niet alleen duizenden euro’s afhandig gemaakt, maar ook sieraden die ze van mijn vader had gekregen en die ze aan haar kleindochters wilde schenken. Mijn moeder wil niet meer praten over wat er is gebeurd. Maar ik blijf er aandacht voor vragen, zodat niemand in de toekomst slachtoffer hoeft te worden van dit soort verschrikkelijke mensen.'
Mevrouw de Jong (80+ ): ‘Geregeld ga ik met agent Ronald Jonkman mee als hij voorlichting geeft in de buurt over babbeltrucs. Ik vertel dan over mijn eigen ervaring. Een paar jaar geleden wist ik namelijk samen met de politie zo’n oplichter te pakken. Het is een enorm succesverhaal, al zeg ik het zelf. Kort daarvoor had ik in de krant gelezen over een dame van honderd jaar die alles kwijt was. Niet alleen haar waardevolle spullen, maar ook haar vertrouwen in de mensen. Ik was zó boos en verdrietig. En prompt, niet veel later werd ik zelf gebeld door zo’n oplichter. Een meneer van de zogenaamde fraudehelpdesk vroeg me of ik wist dat er zojuist 700 euro van mijn rekening was afgeschreven. Er zou iemand langskomen om mijn pinpas op te halen en me zo te beschermen tegen verdere diefstal. Ik wist meteen hoe laat het was en dacht: die ga ik pakken. Ik hing een zielig verhaal op over dat er net een vriendin binnenkwam die hulp nodig had. Ik zei dat ik zeker een uur nodig had voordat er iemand langs kon komen. Ik heb het echt behoorlijk dik aangezet, speelde een oud, beverig vrouwtje. De man aan de telefoon trapte er volledig in. Toen ik ophing heb ik meteen 112 gebeld. De politie kwam gelukkig direct. Een agent verstopte zich achter het gordijn. Wat er toen gebeurde was net een film. Een van de oplichters belde aan. Ik zei dat hij echt even moest binnenkomen voor de pinpas. Toen hij over de drempel was, sprong de agent tevoorschijn vanachter het gordijn en riep: “Politie! Op je knieën, handen in je nek!” Op dat moment kwamen er via de achterdeur nog twee agenten binnen. De dief schrok zich echt een ongeluk. Mijn les voor iedereen die zo’n twijfelachtig type aan de telefoon krijgt is zorgen dat je tijd rekt. Verzin een smoes en bel dan direct de politie. Ik had achteraf toch ook wel medelijden. Het was een knappe Nederlandse jonge man. Hij heeft geloof ik nog een paar nachten in de cel gezeten. Het is zonde dat ze hun toekomst bederven door oude mensen op te lichten.’
Direct naar
Lidmaatschap
Ledenservice
Advieslijn
Ons laatste nieuws en voordeel in uw mailbox?
Aanmelden