Interview met Fokke Obbema

anbo-pcob-fokke-obbema-4800-3200
Hero background icon

Tekst: Marije Remmelink

In zijn nieuwe boek Idealen gaat Fokke Obbema met 46 idealisten in gesprek over wat hen drijft om een betere wereld na te streven, hoe ze met weerstand omgaan en hoe ze het volhouden om door te blijven gaan.

Fokke ontdekte dat het beeld dat we van idealisten hebben - naïef, dromerig en optimistisch - vaak niet klopt. Met zijn boek én zijn Volkskrant-serie Het Ideaal wil Fokke mensen hoop en inspiratie bieden om zelf in actie te komen. “Juist nu, in een wereld van negatief nieuws, is het fijn om de onderstroom te laten zien: dat er mensen zijn die zich inzetten voor het goede. Idealisten jagen niet alleen hun eigen ideaal na, ze zijn ook een voorbeeld voor anderen. Zo bezien hebben ze een dubbele kracht. Juist nu hebben we ze hard nodig.”

Idealisten zijn niet wie we denken dat ze zijn

Een idealist, dat is volgens de Van Dale iemand die idealen nastreeft. Wie verder zoekt, vindt dat een idealist iemand is die ijvert voor een betere, misschien wel volmaakte wereld - een dromer, utopist, wereldverbeteraar en iemand zonder werkelijkheidszin. “Een van de dingen die ik verrassend vond”, vertelt Fokke, “is dat idealisten vaak geassocieerd worden met naïviteit. Dat het dromerige, zweverige en optimistische types zijn. Dat ben ik heel weinig of niet tegengekomen. De idealisten die ik heb gesproken, hebben juist een realistisch of eerder pessimistisch wereldbeeld. Het zijn maatschappijbewuste mensen die heel goed kijken naar wat er in de samenleving gebeurt. Daar word je juist níét dromerig van.”

Wat hem ook opviel, is dat mensen het etiket ‘idealist’ niet graag omarmen. “Dat is ook niet zo vreemd: mensen willen niet geassocieerd worden met naïviteit en zweverigheid. Ze willen serieus genomen worden. Wel zijn ze bereid zichzelf te omschrijven als door idealen gedreven.”

Ze streven niet naar een Utopie

Wat maakt dan dat je een idealist bent? Moet je iets opofferen - tijd, vrijheid of salaris? Volgens Fokke wordt dat vaak ten onrechte gedacht. “Voor mij is een idealist iemand die zich inzet voor een groter geheel, een maatschappelijk belang en een gemeenschap die groter is dan je eigen familie. Als je daar geld mee verdient, zoals sociale ondernemers, is dat helemaal prima.” De gesprekken die hij voerde, ontkrachten nog een ander misverstand: “In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, streven de meeste idealisten niet naar de perfecte wereld”, zegt Fokke. “Het utopische denken, wat met name in de jaren zestig groot was, is weg. De idealisten van nu zijn veel pragmatischer: ze hebben een afgebakend terrein gekozen waar ze zich volledig voor inzetten.”

Geboren uit trauma en morele verontwaardiging

Wat idealisten met elkaar gemeen hebben is volharding en doorzettingsvermogen. Dat ze altijd blijven vechten voor hun idealen, ondanks weerstand, tegenvallers, weinig resultaat of geringe verdiensten. Ze kunnen altijd terug naar de bron van hun idealen, wat ze motiveert om door te blijven gaan. “Veel idealen komen voort uit traumatische ervaringen”, ontdekte Fokke. “Vooral jeugdtrauma’s zitten vaak diep. Mensen die hierdoor gemotiveerd zijn, vertellen bijvoorbeeld dat ze jongeren willen helpen die het nu net zo moeilijk hebben als zij het toen hadden. Er is ook een grote groep waarbij de idealen voortkomen uit morele overtuiging of zelfs verontwaardiging. ‘Het kan niet zo zijn dat de wereld zo in elkaar steekt, daar moet ik wat aan doen’, stellen zij. Soms heeft zo’n morele overtuiging te maken met religie, maar even vaak ook niet.”

Idealen geven zin aan het leven

Zijn boek Idealen raakt aan Fokke’s eerder besproken thema zingeving. Idealen helpen om de zin van het leven te vinden, geven richting en sluiten alternatieve levenspaden uit. Naarmate je meer tijd en energie aan je idealen besteedt, kun je bepaalde afslagen niet meer nemen. “Het is heel richtinggevend en een beproefde manier om je tijd op aarde door te brengen”, zegt Fokke. “Als je een bijdrage levert aan een groter geheel, is dat maatschappelijk heel waardevol. Er zijn mensen die denken: daar heb ik straks bij de hemelpoort wat aan. En wie weet is dat zo. Maar het belangrijkste is dat de mensen op aarde er nú iets aan hebben. Dat is waar het om gaat, om het hier en nu.