Paul Seesink (89) uit Dordrecht
“De oorlog brak uit toen ik drieënhalf was. Ons Rotterdamse Noordereiland werd door de nazi’s in bezit genomen. Veel mensen die tijdens een oorlog opgroeien, krijgen dat zwart-witte beeld van goed en slecht, vriend en vijand. Ik heb dat zelf nooit gehad, misschien wel omdat ik heel vrij ben opgevoed. Zowel mijn vader als mijn zus was tijdens mijn jeugd lange tijd ziek en dat vroeg veel van mijn moeders aandacht. Mijn vader was meubelmaker, zijn doel was interieurs ontwerpen waarin mensen zich prettig voelen. Voordat hij op zijn 39ste overleed, liet hij me zien hoe hij te werk ging. Ik denk dat daar mijn interesse is ontstaan om mij in te zetten voor anderen.
Op dit moment probeer ik als vrijwilliger voor de kerk bij te dragen aan meer vrede en gerechtigheid. Ik heb 43 jaar lang als een soort voorganger gewerkt in onze parochie. Sinds 2009 doe ik dat niet meer, nu maak ik wenskaarten voor parochieleden die iets te vieren hebben of het juist zwaar hebben. Dat zijn er wel zo’n zestig, zeventig per jaar. Daarnaast werk ik voor twee stichtingen die zich inzetten voor de samenleving. Alles bij elkaar kost me dat ongeveer een halve werkweek. Ik snap eigenlijk niet dat ik er vroeger nog bij kon werken. Maar ik vind het belangrijk werk om te doen. Vrede, gerechtigheid en warmhartigheid zijn mijn steekwoorden. Ik heb een aversie tegen onrecht. Ik vraag me altijd af: wat kan ík doen? Niets doen is gewoon geen optie! Met mijn werk probeer ik vrede in een mens te brengen. En ik hoop dat die vrede escaleert naar een hoger niveau.”





