Gratis webinars in oktober en november

Levenstestament, Testament en Digitale Nalatenschap

Lees meer

Persoonlijke verhalen

Zorg voor je ouders
anbo-pcob-mantelzorg-11
Hero background icon

Altijd klaarstaan, de dagelijkse boodschappen doen, doktersafspraken maken of de persoonlijke verzorging; zorgen voor naasten is een intensief traject. Wij spraken met drie leden over hun ervaringen met de zorg voor hun (overgroot)ouders(s).

Rudy Klomp (83)

“Zo lang ik me kan herinneren, heb ik voor mijn moeder gezorgd. Mijn moeder was door de oorlog getraumatiseerd en psychisch niet in orde. Als kind was ik me er niet van bewust, maar later realiseerde ik me dat ik altijd op mijn tenen heb gelopen. In haar psychoses bleef ze tegen mij aanpraten. Ik luisterde naar al die verhalen, ook al was ik daar veel te jong voor.

Zorg voor je ouders ANBO-PCOB

Ze had regelmatig zulke psychotische buien. Als ik tegen instanties zei dat het niet goed ging thuis, dan werd zij naar een inrichting gebracht en moesten ik en mijn broer een tehuis in. Dat is veelvuldig gebeurd. Dan zat ik weer in een pleeggezin, of een kindertehuis, ik heb zelfs in een jeugdgevangenis gezeten, gewoon omdat het thuis niet meer ging.

In de tijden dat ik bij haar woonde, probeerde ik haar zo goed en kwaad als dat ging op te vangen. We hadden geen geld, gingen naar loketten voor kleding en voedsel. We hadden regelmatig geen kolen en dan was het ijskoud thuis. Ik jatte dan af en toe kolen, omdat ik vond dat het nodig was. Ik stelde me toen al als verzorger op.

Ik heb mijn leven door mensen opgevangen en voor mensen gezorgd. Zelfs toen ik in de jeugdgevangenis werd gestopt, was ik er voor de andere jongens daar. Daar zaten jongeren die van alles uithaalden, als zij ruzie hadden of vastliepen dan hielp ik ze door met ze te praten en naar ze te luisteren.

Ik ben toen ik een jaar of achttien was een arts tegengekomen, aan wie ik ons verhaal heb verteld. Hij heeft ervoor gezorgd dat mijn moeder invalidegeld kreeg. De rust die ze daardoor kreeg heeft haar veel goed gedaan. Dat ze wist dat ze eten kon kopen. Ik besloot toen vroeg te trouwen, dan kon ik het huis uit en mijn broertje en mijn halfzusje bij mij in huis nemen. Dat zorgen, dat zal altijd in mij zitten. En ik heb ook het geluk gehad dat er mensen waren die voor mij zorgden.”

Leonie (76)

“Mijn vader overleed toen mijn moeder 75 jaar was. Ze was altijd een flinke vrouw die goed haar boontjes kon doppen. Ze had wel hulp nodig op administratief vlak en ze had geen rijbewijs, dus ik bracht haar met de auto naar haar afspraken.

Na een tijd is ze bij mij in de buurt komen wonen in een appartementje, zo kon ik meer voor haar zorgen terwijl ze nog wel zelfstandig kon blijven wonen. De zorg heb ik altijd uit een gevoel van plicht gedaan. Ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel.

Met de tijd kwamen er steeds zorgtaken bij, zo gaat dat. Ze kreeg beginnende dementie en kon op een bepaald punt niet meer koken dus maakte ik de maaltijden klaar. Ze ging naar de dagbesteding en had een alarm om, als ze viel dan werd ik gewaarschuwd. Maar na een aantal jaar viel ze steeds vaker en lukte mij het ook niet meer om haar overeind te krijgen.

Ze wilde absoluut niet naar een verpleeghuis. Een dementiecoach heeft toen goed geholpen. En ik zorgde dat ze fysiotherapie en logopedie kreeg zodat ze goed bleef bewegen en zichzelf kon uitdrukken. Ik deed de was, de boodschappen, koken en regelde alles. De waardering was er wel voor, dat liet ze me regelmatig weten.

Mijn moeder is inmiddels 102 jaar. Een lange zorgperiode waarin er zoveel op mij af kwam dat ik mijn eigen leven kwijt was. Om daar mee om te gaan ben ik naar het Alzheimer Café gegaan. Dat heeft mij ontzettend geholpen. Zorgen voor iemand die dementeert is ongelooflijk zwaar. Ik heb daar veel over geleerd waardoor ik het mentaal beter aan kan. Ik maak nu meer ruimte voor sociale contacten en heb tijd om te wandelen, bridgen of zwemmen.

Ik heb al die jaren mijn best gedaan dat ze thuis kon blijven wonen. Vorig jaar is ze weer gevallen, toen kon ze niet meer lopen en moest ze wel naar een verpleegkliniek. Daar was ze heel verdrietig om. En, zoals dat met mensen met dementie gaat, kwamen er ook verwijten. Het is er niet geweldig, maar het ging niet meer alleen thuis. Nu ze in een verpleeghuis zit hoef ik me ‘s nachts geen zorgen meer te maken of ze is gevallen.

Maar, ook al is ze opgenomen, ik ben veel aan het overleggen, kom bij d’r langs, zorg dat haar spullen op orde zijn en krijg elke keer een enorme berg was mee. Dus ik ben er nog heel druk mee.”

anbo-pcob-zorg-voor-je-ouders-(02)

Lilian Baars (38)

“Als kind kwam ik veel mijn opa en oma. Ik knipte hun nagels en vond het leuk om hun haren te wassen. Ik wist al vroeg dat ik de zorg in wilde. Als de mens kwetsbaar is wil ik voor ze zorgen, juist om te laten weten dat we allemaal mensen zijn.

Ik heb me altijd echt thuis gevoeld bij mijn opa en oma. Ze waren streng en hadden heel andere normen en waarden: geen eten weggooien, lampen uit, niet te veel wc-papier gebruiken. Ik vond dat ook mooi om mee te krijgen.

Met de jaren ging mijn oma steeds meer achteruit en begon meer op mij te leunen. Soms was het wel beklemmend en lastig om daar een balans in te vinden. Ik moest ook leren de zorg over te laten aan de thuiszorg. Ik wilde haar waarden en normen bewaken. Dat haar haar altijd goed werd gedaan en op een bepaalde manier zat. Dat vond ik belangrijk.

Wat belangrijk is, is dat je zorg geeft vanuit het perspectief van een ander. Wat ik fijn vind, is voor een ander misschien verschrikkelijk. Voor mijn oma was het bijvoorbeeld belangrijk dat ik de douche uitdeed tijdens het inzepen. Ook al zat ze dan in de kou. Ze had de oorlog meegemaakt en kon niet tegen verspilling. Hoe lastig ik het ook vond, ik deed wel altijd de kraan uit. Zo wilde zij het. En daar gaat het om.

Ik was niet de enige die haar hielp, dat was natuurlijk wel fijn. De persoonlijke verzorging heb ik altijd gedaan. Of zorgen dat ze wel bleef bewegen. Want als ze vitaal bleef zou ze langer thuis kunnen blijven wonen. En dat was voor haar het belangrijkste. Uiteindelijk is ze alleen de laatste maanden van haar leven bij een van haar dochters gaan wonen.

De band tussen ons was zo sterk, ik wist wat ze dacht en wat ze nodig had. Een sterkere band dan mijn moeder bijvoorbeeld met haar had. Dat de zorg voor haar wegviel was wel heel moeilijk, daar moest ik echt aan wennen. Ik deed het met mijn hart. En er gingen echt veel uren in en ik zou het zo weer hebben gedaan. Ik vind zorgen voor elkaar echt belangrijk, we zijn veel te druk met andere dingen. Ik wil mijn tijd besteden aan wat er echt toe doet. En dat is tijd hebben voor elkaar.”

Gerelateerde artikelen