
Mocht u vragen hebben over uw persoonlijke pensioen, dan verwijzen wij u graag naar onze PensioenService. Deze service is gratis voor leden. Nog geen lid? Klik dan hier om voordelig lid te worden.
De vragen en antwoorden zijn onderverdeeld in onderstaande onderwerpen:
De AOW is het fundament van ons pensioenstelsel. Iedereen bouwt AOW op naar gelang het aantal jaren dat men in Nederland woont of werkt. In het nieuwe stelsel verandert er niets aan de AOW, die nu is gekoppeld aan het minimumloon. Politieke partijen hebben voor de verkiezingen uiteenlopende opmerkingen gemaakt over aanpassing van de AOW. Het is zeer de vraag of er een breed politiek draagvlak is voor verandering van de AOW. ANBO-PCOB wil geen aanpassingen, te meer daar de hoogte van het aanvullend pensioen is gebaseerd op de AOW. Wij zeggen: Handen af van de AOW!
Ja, nagenoeg iedere deelnemer, jong of oud, gaat over naar het nieuwe pensioenstelsel.
Kunnen gepensioneerden alsnog kiezen in het oude systeem te blijven?
Nee, de keuze om over te gaan ligt bij sociale partners ofwel werkgevers en werknemers. De standaard is invaren in het nieuwe stelsel, tenzij dat aanmerkelijk nadelig is voor deelnemers. Dat is slechts een kleine groep.
Jazeker. ABP wil op 1 januari 2027 over naar het nieuwe stelsel, net als PME en een reeks andere fondsen. Zorg en Welzijn, PMT en bpfBouw gaan op 1 januari 2026 over, net als een aantal andere fondsen. Als uw fonds op 1 januari aanstaande invaart, moet u daarover voor half november worden geïnformeerd.
Eerste vraag daarbij is hoe het ABP, net als andere fondsen die op 1 januari 2027 overgaan, er voor staat. ABP heeft nu een dekkingsgraad van 121,7 procent waardoor pensioenen zouden kunnen worden verhoogd. Maar gelet op de onzekerheid over de ontwikkelingen van komende veertien maanden is het gevaarlijk om daar nu ver op vooruit te lopen.
Wel geldt bij veel van de fondsen de volgende verdeling bij een dekkingsgraad van 110:
Boven deze grens loopt de verdeling bij fondsen uiteen. Uw fonds informeert u hoe uw pensioen er na het invaren uitziet.
Dat hangt van uw fonds af. U kunt bijvoorbeeld al een voorschot op de verhoging krijgen in januari, maar een definitieve afrekening in april of mei. Anderen wachten tot het voorjaar en keren met terugwerkende kracht tot 1 januari uit.
Ik vind het jammer dat ABP niet nu al overgaat.
Dat begrijpen wij heel goed. Pensioenfondsen staan er nu veel beter voor dan een jaar geleden, wat maar aangeeft hoe onzeker de tijd is.
Bij het invaren wordt het aanwezige vermogen eenmalig verdeeld over de pensioenpotten. Bij Zorg en Welzijn mag u bij de huidige situatie ruim zeven procent verhoging van uw pensioen verwachten. Uw pensioen wordt daarmee blijvend verhoogd. Per pensioenfonds valt de verhoging anders uit.
Echter: uw voorwaardelijk recht op inhaalindexatie vervalt in het nieuwe stelsel. Zie voor nadere informatie de laatste uitgave van ons magazine OuderENWijzer.
Uw persoonlijk pensioenvermogen wordt berekend op basis van uw nu opgebouwde rechten tegen de marktrente. Daar komt bovenop het deel van de reserves zoals die per generatie worden toebedeeld. Dat gebeurt aan de hand van het door het fonds vast gestelde transitieplan.
De meeste mensen kunnen deze berekening niet zelf maken. Pensioenfondsen moeten wel veel informatie geven. U kunt uw nieuwe uitkering vergelijken met de huidige. En u kunt uw pensioenfonds om nadere uitleg vragen. Doe dat schriftelijk, zodat u de bedragen rustig kunt doornemen.
De term casinopensioen wordt voornamelijk ten onpas gebruikt. Het vorige stelsel gaf op papier veel zekerheid, maar ook toen konden pensioenen worden verlaagd, zoals de deelnemers van de metaalfondsen (-7 procent) hebben gemerkt.
In het nieuwe systeem zouden pensioenen eerder met de economie (lees beurzen) meebewegen. In praktijk zorgen fondsen ervoor dat met het gebruiken van de solidariteitsreserve uitkeringen aardig worden beschermd. Die reserve wordt bij de huidige dekkingsgraden flink bijgevuld. En dalingen (én stijgingen) worden over drie jaar gespreid.
Het nabestaandenpensioen wordt niet veranderd als de overledene al gepensioneerd was/is. Wel zal de nabestaandenuitkering net zo stijgen of dalen als het ouderdomspensioen.
Anders is het als de partner voor het bereiken van de pensioenleeftijd overlijdt. Het is goed om dan met uw eigen pensioenfonds contact op te nemen. De regelingen kunnen per fonds nogal verschillen.
Ja, sterker nog: uw pensioen bestaat voor een derde uit de premies die u en uw werkgever hebben ingelegd en voor twee derde uit de behaalde rendementen.
Eén keer per jaar, dus niet per maand zoals wel eens abusievelijk wordt gedacht.
Dat hangt van twee dingen af: hoe slecht gaat het en hoeveel geld zit er in die solidariteitsreserve? De meeste fondsen kunnen deze periode goed aan. Maar wel geldt: als er na lange tijd geen herstel komt, kunnen de pensioenen behoorlijk dalen. Die kans is 0,4 procent, wat minder is dan in het huidige stelsel. Wel kan de daling groter zijn. Zie daarvoor ook de presentatie van Pascal Janssen van vorig jaar.
Tot nog toe herstellen beurzen zich binnen een of twee jaar. Dat kan het nieuwe stelsel redelijkerwijs aan. Mocht een beurskrach het begin van een lange periode van economische misère zijn, dan heeft dat wel gevolgen. In het oude stelsel overigens ook.
Bij het invaren zeker niet, uitgaande van de huidige dekkingsgraden. Voor de toekomst zie de antwoorden op bovenstaande vragen.
Pensioenfondsen berekenen de gemiddelde levensverwachting. Als mensen vroeger overlijden gaat de rest van hun pensioenvermogen (rekening houdend met eventueel nabestaandenpensioen) naar degenen die langer leven dan het gemiddelde. Dat is overigens in het huidige stelsel ook al zo en dat houdt pensioen betaalbaar.
Dat hangt af van hoeveel risico de fondsen voor hun deelnemers kunnen nemen. Daarvoor doen zij onderzoek naar uw bereidheid om risico te nemen. Fondsen blijken nog wel eens te terughoudend te zijn, naar mening van ANBO-PCOB, waardoor uitzicht op een koopkrachtig pensioen niet wordt gehaald. ABP en Zorg en Welzijn hebben die ambitie overigens wel, zij het bij een verwachte inflatie van twee procent.
Ja. Pensioenfondsen zijn verplicht om tenminste twee keer de deelnemers uitvoerig te informeren. De eerste keer is een persoonlijke indicatieve berekening in het najaar voor de overgang, de tweede met een definitieve berekening in het voorjaar (maart/mei). Zij leggen daarbij uitkeringen voor bij verwacht, goed en slecht weer. Kijk daarvoor ook het webinar terug, waarbij experts van Zorg en Welzijn en Bouw hun brieven toelichten. Voor ABP en andere fondsen zal dat volgend jaar in grote lijnen hetzelfde zijn.
Dat scheelt per fonds. BpfBouw stuurt bijvoorbeeld iedereen een brief. Bij andere fondsen, zoals bij Zorg en Welzijn, hangt het af van de keuze die u eerder heeft gemaakt: ik wil mijn info digitaal dan wel op papier. U moet wel een mailtje krijgen dat er informatie voor u klaar staat, meestal in de zogeheten ‘mijnomgeving’ op de website.
Wat kan ik met die informatie aan?
Controleer zeker of de gegevens kloppen: uw partner, uw diensttijden (al dan niet in deeltijd), uw adres etc. Geef het onmiddellijk door als er iets niet lijkt te kloppen.
Die blijft hetzelfde. Voor de uitkering gelden dezelfde regels als boven omschreven.
Voor gepensioneerden: de rendementen worden eerder uitgekeerd, in tegenstelling tot in het vorige stelsel waarin de rendementen in de buffers verdwenen. Ook kan nu een deel van de buffers eenmalig worden gebruikt voor het verhogen van de pensioenuitkering als - vaak beperkte - compensatie voor de indexatie-achterstand. In het oude systeem was dat voor de meeste fondsen nauwelijks en dan op lange termijn haalbaar.
Voor werkenden geldt dat zij precies zien hoe groot hun pensioenvermogen is en hoe dat is samengesteld. Het onjuiste beeld dat de ouderen de pensioenen opmaken is daarmee weggenomen.
Zie ook:
Het nieuwe pensioenstel heeft nadelen – en het oude nog meer | ANBO-PCOB
Koopkracht van de pensioenuitkeringen is vaak onvoldoende geregeld. Bovendien hebben verhogingen niets te maken met inflatie maar alleen met rendementen op beleggingen. ANBO-PCOB wil samen met haar partners bereiken dat de wet zo wordt aangepast dat sturing op koopkracht mogelijk is.
Idem: Het nieuwe pensioenstel heeft nadelen – en het oude nog meer | ANBO-PCOB
Nee. Allereerst niet als u reeds pensioen ontvangt. Bij het ingaan van uw pensioen hebt u uw keuzes kunnen maken: nabestaandenpensioen, eerder een hoog en later een lager pensioen – of andersom, eerder of later ingaan van het pensioen. U kunt daar niet op terugkomen.
Tweede probleem: het bedrag ineens is wettelijk nog niet geregeld. Hoewel sommigen denken dat het over een jaar moet kunnen, is de scepsis groot. ANBO-PCOB vindt het beter om pas in 2028 de regeling in te voeren, als alle fondsen over zijn. Dat scheelt ook teleurstelling voor de mensen die van dat bedrag gebruik willen maken, maar zien dat de regeling elke keer wordt uitgesteld. Overigens: het bedrag ineens is gelijk aan de opbrengst van de hoog-laag-constructie en die is er al. En bedenk dat met name lagere inkomens volgens het Nibud bar weinig overhouden.
Nee, alle politieke ambtsdragers (ministers, Kamerleden, provinciebestuurders, waterschapsbestuurders, burgemeesters en wethouders) gaan over naar het nieuwe stelsel. Dat moet per 1 januari 2028 gebeuren, tenzij deze deadline een jaar wordt opgeschoven.
Klik hieronder op een thema voor nog meer vragen en antwoorden.
We kunnen ons goed voorstellen dat u vragen heeft over de nieuwe pensioenregeling bij uw pensioenfonds. Of dat u daarover wat extra uitleg wilt krijgen. Mogelijk bent u niet tevreden over uw nieuwe pensioen en wilt u daarom een klacht indienen, maar hoe werkt dat in het nieuwe stelsel? Bekijk alle veel gestelde vragen en antwoorden. Staat uw vraag er niet bij? Maak dan gebruik van de ANBO-PCOB de PensioenService.