Tien jaar volgt hij voor ANBO (en nu ANBO-PCOB) het pensioendossier. Nu het parlement de Wet Toekomst Pensioenen heeft goedgekeurd is het tijd voor een terugblik met beleidsadviseur pensioenen Willem Reijn. “Pensioen mag niet de uitkomst zijn van berekeningen, maar de uitkomst moet het doel volgen: menswaardig ouder worden.”
“Nou, ik heb een beetje een dubbel gevoel. Zonder nieuw stelsel hadden pensioenfondsen afgelopen jaar niet of nauwelijks kunnen indexeren. Nu zijn de pensioenen in de meeste gevallen met vijf tot twaalf procent verhoogd. Daar hebben gepensioneerden veel aan, na vijftien jaar stilstand en dus achteruitgang. Anderzijds: na deze verandering kunnen we niet meer terug. Als alle potjes gevuld zijn, kunnen we niet meer zeggen: we doen het toch maar niet, we halen uw potje weer leeg. Zo bezien is de operatie om 1500 miljard euro te verdelen historisch. Er is geen nooduitgang. De wet is één ding, de implementatie is waar het voor de mensen echt om gaat. Verder vinden wij dat de koopkracht in het nieuwe stelsel onvoldoende is geborgd. Dat vinden wetenschappers van het pensioenkenniscentrum Netspar van Tilburg University ook. Dus de wet is nog niet af, er moet nog een slag worden gemaakt.”
“Mensen moeten steeds meer voor zichzelf zorgen. Vroeger zorgde de overheid voor je met huisvesting en zorg. Nu moeten we dat steeds meer zelf regelen, voor jezelf maar ook voor je broer, zus, vrienden of buren. Om voor je zus die ver weg woont te zorgen, heb je een auto nodig. Om thuiszorg te regelen moet je steeds vaker betalen, zoals minister Helder onlangs nog eens onderstreepte. Een koopkrachtig pensioen is dus een absolute voorwaarde om op een fatsoenlijke manier door te kunnen leven. Pensioen is een sociale voorziening, niet een financieel product zoals deskundigen het vaak benaderen. Het mag niet de uitkomst zijn van berekeningen, maar de uitkomst moet het doel volgen: menswaardig ouder worden.”
In de rest van dit artikel leest u antwoorden op de volgende vragen:
“ANBO wilde in 2011 al over naar een nieuw stelsel. Dat zou iets meer onzekerheid geven, maar ook veel meer kans op indexatie. Dat stelsel is gesneuveld door gedonder in de FNV. Tegenstanders hebben dat stelsel neergezet als ‘casino-pensioen’. Vervolgens was de reactie van de overheid: ‘Oh, u wilt zekerheid? Nou dan krijgt u zekerheid!’ Door de strenge regels was de kans op verlaging klein, maar die op verhoging nog kleiner, omdat er enorme reserves moesten worden opgebouwd voordat indexatie mogelijk was. Gevolg: bij de grote fondsen is de koopkracht van het pensioen over al die jaren met tientallen procenten gedaald. Ja, Nederland heeft een heel goed stelsel. Daarin moet je wel de AOW betrekken. De combinatie van AOW en bedrijfspensioen zorgt voor een behoorlijk inkomen. De armoede onder ouderen is de laagste in Europa, op Luxemburg na geloof ik. Maar de onvrede onder gepensioneerden is vrij groot, dus het is goed dat er wat verandert.”
“Regering, vakbonden en werkgevers hebben nogal wat doelen gehad. Het nieuwe stelsel moet transparant, uitlegbaar en persoonlijk worden. Nou, het nieuwe stelsel is echt niet uitlegbaar. Deskundigen vechten elkaar het kot uit om de vraag hoe het nou allemaal precies zit. En als het niet uitlegbaar is, dan kán het al niet transparant zijn. Persoonlijk is het ook al niet. Ja, iedereen krijgt een eigen potje. In het meest gekozen systeem, het solidaire contract, heb je niets over dat potje te zeggen. Het is ook helemaal niet van jou. Het is er om jou nu – of straks – een uitkering te geven. Het pensioenakkoord zou ook een antwoord zijn op een snel veranderende arbeidsmarkt. Het ontgaat mij tot nog toe op welke manier dit een serieus antwoord is.”
“Voor de duidelijkheid: wij hadden liever het stelsel van 2011 gehad. Dat is minder zekerheid, meer kans op een koopkrachtig pensioen en verder feitelijk het huidige systeem. Maar die oorlog was niet meer te winnen. De FNV heeft het in 2018 en 2019 alsnog geprobeerd, maar bakzeil gehaald. Dan kun je blijven roepen dat je ‘teugen’ bent, maar daar schieten onze leden niets mee op. Wat dat betreft heb ik wel waardering voor Tuur Elzinga, de voorzitter van de FNV. Die heeft zijn nek uitgestoken, is beschimpt en bespot, maar er ligt nu wel een stelsel dat meer uitzicht biedt op koopkracht. En dat terwijl juist zijn partij, de SP, waarvoor hij in de Eerste Kamer zat, de uitgesproken en geharnaste tegenstander is.”
“We hebben in elk geval nauwe samenwerking gezocht met KBO-PCOB en de Koepel Gepensioneerden. Gezamenlijk optrekken maakt meer indruk dan als losse bonden te werk gaan. We hebben talloze malen overlegd met de ministers, ambtenaren, vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en jongerenorganisaties. Er is wel het een en ander aangepast. Maar bedenk: dat komt omdat meer partijen dat willen. Zo wordt de premie straks anders geheven dan nu. In het oorspronkelijke voorstel zouden de premies voor oudere werknemers enorm stijgen. Dat zou het voor oudere werklozen heel moeilijk maken om weer aan een baan te komen. Dat is nu anders geregeld. Belangrijk is dat we samen pensioen blijven opbouwen, dat de verplichtstelling overeind blijft, dat we samen risico’s delen. Dat het een levenslang pensioen blijft. Dingen die voor ANBO heel belangrijk zijn en tegen de liberale wind in overeind zijn gebleven. Zoals ik eerder zei: er moeten nog dingen worden verbeterd, met name het borgen van koopkracht.”
“Dat moet heel secuur gebeuren. Mede op ons initiatief is er een handreiking evenwichtige transitie gekomen. Let wel, geen IKEA-handleiding, maar een rapport waarin fondsbesturen, sociale partners, verantwoordingsorganen en verenigingen van gepensioneerden worden geholpen met keuzes maken. Die omzetting van pensioenaanspraken in pensioenvermogens heet invaren. Dat moet evenwichtig tussen generaties. In gewoon Nederlands: eerlijk. Daarvoor is het nodig dat er draagvlak is, vooral bij gepensioneerden die van dat geld morgen hun inmiddels dure brood moeten kopen. Sociale partners en fondsbesturen moeten ons daarbij goed betrekken, om te voorkomen dat er straks enorme onvrede en daarmee een tsunami van rechtszaken ontstaat. Dat vind ik wel een zorgpunt. Maar ik reken erop dat het meestal netjes gaat. Veel zal afhangen van de financiële toestand van de fondsen. Immers, bij een hoge dekkingsgraad valt meer te verdelen en te kiezen dan bij een lage dekkingsgraad.”
“Nou ja, gematigd tevreden met wat dubbele gevoelens. Ik weet niet hoe breed die weerstand is. Als de pensioenen tenminste op hetzelfde niveau blijven zal het met de onrust meevallen. Een uitdaging wordt hoe pensioenfondsen de veranderingen precies gaan uitleggen. Hoe zij de stroom van tienduizenden, misschien wel honderdduizenden telefoontjes, mailtjes en brieven gaan opvangen. Met vragen als: klopt dat bedrag in mijn pensioenpot wel? Bent u niet iets vergeten?”
“Ha, ja! Ik heb een contract bij ANBO tot 2026, want toen zou de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel klaar zijn. Maar dat wordt nu 2028. Dus ik moet het eens hebben over contractverlenging. Ik verwacht geen rare dingen met mijn pensioen. Ik reken er ook niet op dat de indexatieachterstand wordt goedgemaakt, misschien een beetje. Een beetje matiging van de verwachtingen is misschien wel goed.”
“Pensioen is in de basis heel simpel. Pensioen = premie + rendement. Maar omdat we met iedereen rekening willen houden en de opbrengsten een beetje gelijkmatig over alle deelnemers willen spreiden, worden ingewikkelde mechanismes ingebouwd. Kortom: we maken het om hele goede redenen onbegrijpelijk moeilijk. Dat maakt het voor mij overigens buitengewoon interessant.”
Willem Reijn werkt tien jaar bij ANBO (en nu voor ANBO-PCOB). Hij heeft in die jaren het pensioendossier op de voet gevolgd en blijft dat ook de komende jaren doen in zijn rol als beleidsadviseur pensioenen. De 67-jarige Bredanaar is oud-journalist, voormalig vicevoorzitter van de Nederlandse Vereniging van Journalisten, getrouwd, heeft drie kinderen en is sinds tien maanden opa van kleindochter Emma.