Zonder ouderen stort het vrijwilligerswerk in
Lees meerOns standpunt over pensioen
Lees meerWord vrijwilliger bij ANBO-PCOB
Lees meerAfdelingen ANBO-PCOB
Lees meerAfdelingen
Nelly Goldstein (91) was als dochter van een Indische moeder en een Hollandse vader een van de vele burgers die tijdens de Tweede Wereldoorlog in een Japans interneringskamp belandden. Tachtig jaar later vertrouwt ze de gebeurtenissen aan het papier toe.
De dag dat de Japanners haar als twaalfjarig meisje meenamen naar een interneringskamp, herinnert de 91-jarige Nelly Goldstein zich nog als de dag van gisteren. Die scherpe geest komt goed van pas. Ze is al drie jaar bezig met het schrijven van haar memoires over deze en andere gebeurtenissen uit haar leven als meisje en jonge vrouw in (toenmalig) Nederlands-Indië, Australië en Nederland. “Als kind leefde ik van dag tot dag. Maar nu kijk ik terug en heb ik behoefte om al die herinneringen te verwerken”, vertelt de voormalig schooljuffrouw in een zorgcentrum gelegen aan de rand van Breda. Haar negentien jaar oude lapjeskat doet een dutje op de hoek van de bank.
In een van de verhalen uit haar bundel vertelt ze over de gebeurtenissen in het kamp op 24 augustus 1945. De Japanners hadden al meer dan een week ervoor gecapituleerd. Maar in Lampersari, waar de jonge Nelly gevangen zat, had men daar geen weet van. Ze schrijft: ‘Opeens was er dat vliegtuig! Met een enorm gedreun vloog het vlak boven het kamp. Ik stond tussen de bijgebouwen en het huis en zag, kijkend richting straat, het zilveren gevaarte van rechts aankomen. Het scheerde over de daken. Op de vleugels weer die rood-wit-blauwe bol. Er vielen vele papiertjes uit.’ Ze schrijft: Opeens was er dat vliegtuig! Met een enorm gedreun vloog het vlak boven het kamp. Ik stond tussen de bijgebouwen en het huis en zag, kijkend richting straat, het zilveren gevaarte van rechts aankomen. Het scheerde over de daken. Op de vleugels weer die rood-wit-blauwe bol. Er vielen vele papiertjes uit.’
Degenen die de pamfletten, afkomstig van een Nederlands vliegtuig, de keer ervoor hadden opgepakt, hadden het moeten bezuren. De bewakers in de Japanse kampen stonden bekend om hun wreedheid. Maar dit keer was het anders. De keizer had de overgave getekend.Toch was er geen sprake van een feeststemming. De plaatselijke bevolking keerde zich direct na de oorlog tegen Indische Nederlanders, Chinezen, Molukkers en andere Indonesiërs die verdacht werden van collaboratie met het koloniale bestuur. Goldstein herinnert zich het gevaar dat van buiten het kamp kwam. De Japanners moesten hen nu beschermen. “Het was de wereld op zijn kop.”
“Mijn drie zussen en ik mochten van mijn moeder het kamp niet uit”, blikt ze terug op de zogeheten Bersiap-periode, waarin jonge Indonesische strijders met geweld de onafhankelijkheid opeisten. Maar zo kon niet iedereen zijn veiligheid waarborgen. “In andere kampen staken ze met puntige bamboesperen dwars door de gevlochten muren om mensen te doden.” Haar vader en broer, die in een ander kamp hadden gezeten, zag ze voor het eerst weer in Batavia. Na een half jaar Australië, vestigde de familie zich in Nederland. Alleen haar oudste zus Lies, die na de capitulatie op zoek was gegaan naar overlevende familieleden op Oost-Java, werd nog vermist. Na een jaar werd ze gevonden door het Rode Kruis. Zij heeft het geweld van strijdgroepen hoogstwaarschijnlijk aan den lijve ondervonden. “Maar ze heeft nooit een woord gesproken over wat haar in die jaren is overkomen.”
Hoewel Goldstein nog niet is uitgeschreven, heeft ze het einde van haar memoires al in haar hoofd. Dat is op 6 april 1955, het moment waarop ze in Amsterdam trouwt met haar man Ed. In 2016 overleed hij, na een gelukkig leven als vader van hun twee kinderen. Vanaf een tafeltje in haar woonkamer stralen de ingelijste gezichten van hun kleinkinderen je tegemoet. Op de vraag wat voor invloed het kamp op haar heeft gehad, vertelt Goldstein dat het haar berustend heeft gemaakt. “Als iets me overkomt, onderga ik het. Daarin ben ik altijd makkelijk geweest, omdat ik het kamp al had meegemaakt. Wat wij vaak zeiden was: wat zeuren die Hollanders toch altijd, vooral over het weer! Wij hadden nog nóóit over het weer gepraat. Maar dat ben ik uiteindelijk zelf ook gaan doen”, voegt ze er lachend aan toe.
Direct naar
Lidmaatschap
Ledenservice
Advieslijn
Ons laatste nieuws en voordeel in uw mailbox?
Aanmelden