15 november 2024
Gisteren, donderdag, zou de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid bijeenkomen om zich te buigen over ‘Pensioenonderwerpen’. Het ministerie had daarvoor een papiercontainer aan zware documenten over de Kamerleden heen gekieperd. Interessantste was een rapport over de juridische risico’s rond het invaren van professor Niek Peters van 123 pagina’s. Voor ons van belang: onze brief over koopkracht.
De Kamerleden zouden ieder precies vijf minuten krijgen om hun inbreng over het voetlicht te brengen. Zo diepgaand als het rapport van Peters was, zo zou het debat de diepgang van de Waddenzee krijgen.
Het debat werd verzet, want de tamelijk chaotische behandeling van het belastingplan doorkruiste de planning. De commissie komt nu volgende week donderdag bijeen. Ik ben ondanks de voortreffelijke inzet van bijvoorbeeld Agnes Joseph (NSC) en Inge van Dijk (CDA) niet erg optimistisch over de uitkomst.
We hebben sinds een half jaar een nieuwe minister op het pensioendossier, Eddy van Hijum van Nieuw Sociaal Contract. Ik was in het begin wel benieuwd, want ik had het partijprogramma van NSC bestudeerd. En dat was nogal kritisch op het nieuwe pensioenstelsel. Ik noem twee door NSC genoemde punten:
Oké, in het regeerakkoord is het onderwerp pensioenen niet genoemd. Dus gaat de Kamer erover. Dat zou wat beloven, want in de coalitie zitten drie partijen die tegen de pensioenwet waren: PVV, BBB en NSC, althans Pieter Omtzigt. Ik koesterde de hoop dat de Kamerleden bij deze frisse minister met een stevig pensioenprogramma een willig oor zouden vinden om de nieuwe pensioenwet te verbeteren. Ook hoopte ik dat de minister van de partij die staat voor goed bestuur de zaken die niet goed lopen goed in het oog zou gaan houden.
U merkt: ondanks mijn leeftijd ben ik nog pleonastisch kinderlijk naïef.
Laten we beginnen met het hoorrecht. Dat is ingesteld als compensatie voor het afschaffen van het individueel bezwaarrecht. Nu wilde, ik citeerde het net, NSC dat individueel bezwaarrecht herstellen. Dan zou je denken dat de minister een goede uitvoering van het hoorrecht nauwlettend zou bewaken. Te meer daar de rapporten over het hoorrecht best kritisch over die uitvoering zijn. Je kunt in mijn optiek niet zeggen: het is hier en daar ook goed gegaan, dus er is niks aan de hand.
Je kunt ook niet zeggen: de vakbonden en werkgevers waren best tevreden. Natuurlijk waren die tevreden, want die hebben op de meeste plaatsen de inbreng van ouderenorganisaties gewoon terzijde gelegd. De minister, of wellicht beter zijn ambtenaren, heeft het nu over een genuanceerd beeld. Ook heeft het hoorrecht opeens niets meer te maken met het opschorten van het individueel bezwaarrecht. Dan heeft professor meester Niek Peters het in zijn 123 pagina’s tellende rapport het niet begrepen.
De minister heeft een andere invalshoek: hij denkt dat ‘juridisch’ de wankelende praktijk van het hoorrecht voor de rechter kan standhouden. Daar kan hij gelijk in hebben. Dat is de politiek van ‘kom ik ermee weg’ – niet die van goed bestuur.
Dan onze koopkrachtbrief. Wij verwezen in die brief naar het rondetafelgesprek van 24 juni, waarbij genuanceerde, deskundige actuarissen kritisch waren over de koopkracht in het nieuwe stelsel. Kijk nog even boven wat NSC daarover in haar partijprogramma schrijft. Wij (ANBO-PCOB en de Koepel Gepensioneerden) zeiden: laat de actuarissen dan eens kijken wat in de wet kan worden verbeterd om die koopkracht wel mogelijk te maken. Geef eens een opdracht aan het Actuarieel Genootschap.
Antwoord van de minister: niet nodig, heeft Nedspar, een mede door het ministerie gesubsidieerde denktank van Tilburg University al gedaan. (Volgens dat rapport moest u gewoon eerst een lager pensioen krijgen, waaruit later de verhoging wordt gefinancierd).
Hij slaat de kritiek van de deskundigen – en dat waren geen notoire tegenstanders – gewoon botweg over.
Sinds het verdachte overleg tussen de coalitie in wording met de voorzitter van de Pensioenfederatie (‘wij investeren in woningen als jullie de pensioenwet niet aanpassen’) is er maar één weg: we drijven die schapen van een deelnemers zo snel mogelijk vooruit richting nieuw pensioenstelsel. En we vragen hun niets, want, zo staat er iets omfloerster, die deelnemers zijn toch te dom om het te begrijpen.
Maar wie weet staan er toch nog genoeg Kamerleden op voor bijvoorbeeld de 3,5 miljoen gepensioneerden. Want er zijn er die echt hun best doen voor de burgers. Of ben ik kinderlijk naïef?