In veel niet-westerse culturen zorgen kinderen voor hun ouders als deze hulpbehoevend worden, zoals dat in het verleden ook in Nederland ging. Sommige mensen zien ons systeem als kil en zakelijk, maar het biedt wel zekerheid. Daar valt veel voor te zeggen.
Sinds de jaren ’50 en ’60 is de ouderenzorg in Nederland geïnstitutionaliseerd. Door sociale zekerheden zijn mensen op hun oude dag financieel en materieel niet meer afhankelijk van hun kinderen. Daardoor is het niet noodzakelijk om, zoals je in andere culturen vaak ziet, je ouders op latere leeftijd in huis te nemen. ‘Zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen’ is het credo. Dit verlangen vloeit voort uit idealen die in Nederland sterk heersen: autonomie en zelfbeschikking. Maar het wordt ook vanuit de overheid gestimuleerd, nadat bleek dat de kosten van geïnstitutionaliseerde zorg de pan uit rezen.
Door de Nederlandse hang naar onafhankelijkheid willen zowel ouders als kinderen dat ouderen later zelfstandig wonen en dat ieder een eigen leven leidt. Hoewel ouderen voor emotionele zaken liever hun (klein)kinderen raadplegen, wordt voor dagelijkse hulp betaalde zorg ingeschakeld. Het voordeel van deze manier is dat iedereen vrij is om zijn eigen leven te leiden, maar het kan ook eenzaamheid in de hand werken. Zeker als kinderen niet beschikbaar zijn voor emotionele hulp. Die eenzaamheid wordt in Nederland als grootste probleem van ouderdom beschouwd.
In andere culturen is het ondenkbaar dat ouderen geen dagelijkse en financiële hulp van hun kinderen ontvangen. “In de Turkse cultuur worden ouderen heel anders behandeld dan in de Nederlandse. Dat komt doordat Turkse ouders hun kinderen heel beschermd opvoeden en altijd betrokken blijven”, vertelt Tugba Kaya. Zij heeft Turkse ‘roots’ en werkte jarenlang als verpleegkundige. Nu is ze directeur en bestuurslid bij HVP Zorg, dat huishoudelijke verzorging, maatwerkvoorziening ondersteuning en persoonlijke verzorging en verpleging verzorgt. Kaya: “Wij hebben elkaar nodig en wonen daarom ook bij elkaar in de buurt. In Nederland is het normaal om niet dichtbij je ouders te wonen. Dan kun je uit elkaar groeien. Volgens Turkse maatstaven heb je dan geen goede band, maar dat hoeft natuurlijk niet zo te zijn.”
Volgens antropoloog Sjaak van der Geest (Emeritus Professor Medische Antropologie op de Universiteit van Amsterdam) spreken Marokkaanse Nederlanders schande van de wijze waarop ‘autochtone’ Nederlanders voor hun bejaarde ouders zorgen. Nederlanders op hun beurt zijn verbaasd dat Turkse ouders een dusdanig sterke claim durven leggen op hun schoondochter, dat ze zelfs proberen de vrouw voor hun oudste zoon te kiezen om verzekerd te zijn van een goede verzorging als ze oud zijn.
Van der Geest heeft van 1994 tot 2010 antropologisch onderzoek gedaan van oud-worden en zorg in Ghana. In Ghana is afhankelijkheid de bekroning van een geslaagd leven. De ‘oogsttijd’. “Als je een goede ouder bent geweest heb je later recht op goede zorg. Het is er vanzelfsprekend dat kinderen en kleinkinderen dat op zich nemen.”
Toch is ouder worden in Ghana niet voor iedereen een paradijs. De overheid levert geen bijdrage aan het materiële welzijn en daardoor zijn veel ouderen er materieel en emotioneel slecht aan toe. Wie in zijn jongere jaren geen goede ouder is geweest hoeft niet te rekenen op steun. Als je kinderen niet rijk of belangrijk zijn, zal je oude dag ook heel moeilijk worden. Het romantische beeld van ouderenzorg in niet-westerse culturen klopt volgens van der Geest niet helemaal. Na jaren van onderzoek kiest hij zonder twijfel voor het zakelijke, maar zekere Nederlandse systeem in plaats van het romantische, maar onzekere Ghanese.
De publicaties van Van der Geest zijn op zijn website te vinden.
Direct naar
Lidmaatschap
Ledenservice
Advieslijn
Ons laatste nieuws en voordeel in uw mailbox?
Aanmelden