Expertinterview Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS

Koopkracht
anbo-pcob-interview-ouderenwijzer-peter-hein-van-mulligen-copyright-sjoerd-van-der-hucht
Hero background icon

Tekst: Marije Remmelink | Foto: Sjoerd van der Hucht

Mijn koopkracht als gepensioneerde: hoe zit het nou?

Door het jarenlang uitblijven van pensioenindexatie ontvangen veel gepensioneerden minder pensioen dan waar ze op hadden gerekend. Toch zien we dat het inkomen van gepensioneerden als groep steeds hoger wordt. Hoe zit dat? We vroegen het Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De meeste gepensioneerden hebben weinig grip op hun inkomenssituatie. Omdat zij de hoogte van hun inkomen niet meer kunnen veranderen – door bijvoorbeeld meer uren te gaan werken of voor zichzelf te beginnen – is hun koopkrachtontwikkeling sterk afhankelijk van de indexering van de AOW en aanvullende pensioenen, en van fiscale maatregelen. Sinds de financiële crisis in 2008 zijn veel pensioenen jarenlang niet geïndexeerd. Dat wil zeggen: ze zijn niet aangepast aan loonontwikkelingen en prijsontwikkelingen. De prijzen stegen daardoor harder dan de pensioenen, waardoor gepensioneerden minder te besteden hadden dan waar ze op hadden gerekend.

Een indexatiegat van twintig procent

Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) legt uit hoe dat zit: “Het verhogen van pensioenen is alleen mogelijk als de financiële positie van het fonds goed genoeg is. Door de lage rentestand was de dekkingsgraad (de verhouding tussen hoeveel geld het pensioenfonds heeft en hoeveel het moet uitkeren) zo’n tien jaar lang te laag om de pensioenbelofte waar te maken. Sommige fondsen konden de inflatiecorrectie niet betalen, andere fondsen moesten de uitkeringen verlagen. Als de inflatie laag is, is dat vaak nog wel te overzien. Maar de afgelopen jaren hebben we hele hoge inflatie gehad, soms wel 10 procent. Al voor 2023 was er een indexatiegat van 20 procent. Doordat het niet duidelijk was hoe dit zich zou ontwikkelen, zorgde dat bij veel gepensioneerden voor onzekerheid.”

Ik ben erop achteruitgegaan

Toch zien we dat de doorsnee gepensioneerde van nu het beter heeft dan de doorsnee pensioneerde in 1977 of zelfs 2007. “In de jaren 80 lag het inkomen van zo’n 25 procent van de gepensioneerden onder de armoedegrens. Tegenwoordig is dat nog maar 3 procent”, verklaart Van Mulligen. “Het is goed om te weten dat de koopkracht van een individu en het gemiddelde inkomen van een groep als geheel heel verschillende dingen zijn”, benadrukt hij. “Vooral onder gepensioneerden komen inkomenscijfers van het CBS vaak niet overeen met hoe mensen dit individueel ervaren. “Dat kan niet kloppen, ik ben erop achteruitgegaan”, horen we vaak. Dat komt omdat veel nieuwe gepensioneerden een hoger inkomen hebben dan mensen die al met pensioen zijn. Het aantal AOW’ers met geen of heel weinig aanvullend pensioen boven op de AOW wordt kleiner en het aantal met een flink aanvullend pensioen groter. Zo wordt de groep gepensioneerden steeds rijker, terwijl de koopkracht voor velen toch achteruitgaat.”

Een indexatiegat

Gepensioneerden met geen of een heel klein aanvullend pensioen, zijn er de laatste jaren wat op vooruitgegaan. Bij mensen met maandelijks tot 200 euro boven op de AOW, steeg de koopkracht met 14,6 procent, bij degenen met maandelijks 200 tot 500 euro extra was dat 8,5 procent. Dat komt doordat de AOW gekoppeld is aan het minimumloon, en dat wordt ieder jaar wel geïndexeerd. Voor hen heeft een percentuele verandering van het pensioen niet zoveel impact, omdat ze toch al niet veel ontvangen. Voor gepensioneerden met relatief hoge aanvullende inkomens geldt het tegenovergestelde: niet een verandering van de AOW, maar de achterblijvende indexering van het pensioen heeft de meeste impact op hun koopkracht. Deze groep ging er in de periode van 2011 tot 2022 dan ook op achteruit. Wie tussen de 1.000 en 2.000 euro aanvullend per maand had, daalde 5,2 procent. Wie meer dan 3.000 euro kreeg had in 2022 10,9 procent minder koopkracht dan in 2011.

Afwachten

In 2023 hebben sommige pensioenfondsen voorzichtig geïndexeerd. Hebben we dat gemerkt in onze portemonnee? “Het is nu nog te vroeg om iets te zeggen over de koopkracht van 2023”, antwoordt Van Mulligen. “Rond Prinsjesdag publiceren we de koopkrachtontwikkeling van het jaar ervoor. Het zou kunnen dat het er voor 2023 wat beter uitziet, aan de andere kant was de inflatie nog steeds erg hoog, dus dat moeten we nog even afwachten.” Dat geldt ook voor de gevolgen van het nieuwe pensioenstelsel. “De veranderingen hebben vooral betrekking op mensen die pensioen opbouwen, hun pensioenen worden meer geïndividualiseerd. Voor mensen die al pensioen ontvangen, zal er niet zoveel veranderen.”

Gerelateerde artikelen