Dat presentator en muzikant Joris Linssen zó in het onderwerp ‘levenseinde’ zou zitten, hadden we niet kunnen vermoeden. Zijn stiefvader is net overleden en op de dag na het interview zal de uitvaart plaatsvinden. Ondertussen gaat het leven -en Joris’ theatertournee- door. “Je kunt toch ook andere gevoelens hebben midden in een rouwperiode?”
Verscholen in de Utrechtse Domkerk zit een café waar toeristen over lezen in hun reisgidsen, maar waar veel Nederlanders nog nooit zijn geweest. Het uitzicht op de serene kloostertuin is hier fenomenaal. Presentator en muzikant Joris Linssen koestert bijzondere herinneringen aan dit goed bewaarde geheim vlak bij zijn huis: “Tijdens mijn studietijd was ik verliefd op een meisje, maar ze kreeg een relatie met mijn beste vriend. Zij volgde ook colleges Latijns-Amerika-studies en op een dag zaten we naast elkaar. Toen die man begon te praten, dachten we allebei: waar gáát dit over? Bleek het een college rechten te zijn: allebei waren we op dezelfde dag op de verkeerde plek! In die tijd gingen we in dit DomCafé weleens iets drinken, maar het was natuurlijk een onmogelijke liefde. Na een jaar ging het uit tussen hen en kwamen wij bij elkaar.” En ze leefden nog lang en gelukkig? “Ja, zij is nog steeds mijn vrouw en mijn beste vriend is nog steeds mijn beste vriend.”
“Zoals veel Utrechters zat ik op een gegeven moment met een dilemma: ga ik in Amsterdam wonen of blijf ik hier? In die tijd kwam de moeder van mijn vrouw bij ons wonen omdat ze ziek was. Uiteindelijk is ze hier gestorven. Ik weet nog dat ik op een middag door de stad fietste en dacht: wat is er aan de hand, heb ik een ontstoken oog? Maar ik moest huilen, ik was verdrietig om mijn schoonmoeders dood. Ik ben gestopt achter de Dom en keek naar de oude stenen. Ik stelde me voor hoe hier in de dertiende eeuw een ontslagen dienstmeid ook heeft staan huilen en hoeveel deze stenen al hadden meegemaakt. Dat vond ik zo’n troostende gedachte. Als een stad je kan troosten, dan ben je thuis. Utrecht is mijn thuis, besefte ik toen. Ik ben meteen naar huis gefietst en achter de piano gekropen om een lied te schrijven over mijn verdriet. De kracht van muziek is dat het je kan troosten en helen.”
“Jaren geleden heb ik ook geschreven over verdriet. Ik was veertien en voor mij in de klas zat een onopvallend meisje, Claire. Heel intelligent, ze was altijd met haar Rubiks-kubus bezig. De leraar vertelde op een dag dat ze niet meer naar school zou komen vanwege een hersentumor. Ik was klassenvertegenwoordiger en hij vond het een uitgelezen taak voor mij om haar te bezoeken. Met frisse tegenzin ging ik. Onverwacht werd het een ontzettend leuke middag, we hadden echt een klik. Er ontstond een diepe vriendschap. Toen ze op sterven lag, zag ik haar gezicht trekken van de pijn. Ik heb haar gevraagd hoe het voelt om een hersentumor te hebben. Zij kon er niet meteen antwoord op geven, maar zei: ‘Ik ga het voor je opschrijven in een gedicht.’ Niet lang daarna is ze overleden. Een jaar later, tijdens een herdenkingsbijeenkomst, kreeg ik van Claire’s moeder de Rubiks-kubus en een dichte envelop met mijn naam erop. Daar zat het gedicht in, haar laatste boodschap.”
“35 jaar later maakte ik met mijn band een theaterprogramma over hoe Mexicanen met de dood omgaan. Ik ben daar veel geweest, ik zie Mexico als mijn tweede vaderland. Die cultuur is gedrenkt in muziek. Hoe ze tijdens Allerzielen feestvieren op de graven -dat is zó mooi. Ze maken muziek om eraan te blijven denken hoe iemand was, om de doden levend te houden. Voor wie kunnen wij dat doen?, vroegen wij ons af. Opeens dacht ik: voor Claire natuurlijk. Ik schreef haar een gedicht terug. Een lied dat ik achteraf gezien op haar uitvaart had willen zingen.
In Eindhoven belde ik aan bij haar moeder. Ze bleek nog in dezelfde villa te wonen, inmiddels was ze 80. Ze was heel erg verbouwereerd dat ik na al die tijd nog voor haar dochter kwam. Ik vertelde over Claire’s gedicht, maar ze wist niet waar het over ging, omdat ze me destijds een dichte envelop had gegeven. Ik heb het haar voorgelezen. Op 2 november, Allerzielen, hebben we ons lied gespeeld bij Claire’s graf. Met de hele band stonden we in de druilerige regen. Haar broers waren erbij en haar moeder ook, heel bijzonder. Daarna hebben we het nummer, Op een dag als deze, nog 120 keer opgevoerd in theaters. Na afloop zei Claire’s moeder: ‘Nu is het voor mij eindelijk afgerond.’ Ze verkocht de villa en begon opnieuw. Ze heeft me bedankt voor het mooiste cadeau van haar leven.”
“Morgen gaan we Op een dag als deze weer spelen, op de uitvaart van mijn stiefvader die een paar dagen geleden is overleden. Ruim dertig jaar was hij in ons leven. Mijn moeder wil het nummer graag horen en dat kunnen we prima spelen op zo’n moment. Niet door een knop om te zetten, dat moet je nooit doen. Altijd open blijven en bovendien: je kunt toch ook andere gevoelens hebben midden in een rouwperiode? Wij hebben de afgelopen dagen ook gelachen aan de keukentafel. Deze week moest ik veel optreden, want dat gaat gewoon door. Toen mijn stiefvader overleed, stond ik op het podium en daar kan ik vrede mee hebben. Ik word gedragen door de band, met muziek beuren we elkaar op.
Ik was er wel bij toen in het ziekenhuis de behandeling werd gestaakt. De patiënt weet zelf vaak niet wat er speelt, omdat alles in een andere ruimte wordt besproken. Mijn stiefvader kwam even bij en vroeg wat er allemaal gebeurde. De meeste mensen hebben dan de neiging om te zeggen: ‘Ga maar lekker slapen.’ Maar ik wilde eerlijk zijn, dus ik vertelde hem dat hij aan het eind van zijn leven was gekomen. Dat was bijzonder, intiem en heftig. Hij huilde even heel hard, maar na een paar seconden zag ik hem veranderen. Zijn zelfmedelijden maakte plaats voor liefde. Hij bedankte mijn moeder uitvoerig voor alles en even later deed hij hetzelfde bij zijn dochter. Heel liefdevol. Opeens dacht ik: ik ben zelf vergeten afscheid te nemen, omdat ik in de rol van facilitator, of presentator, was geschoten. Die nacht heb ik bij hem in de hospice geslapen en heb ik hem gelukkig nog persoonlijk kunnen bedanken.”
“Vorig jaar heb ik het tv-programma Joris zoekt Troost gemaakt, over de rouw- en uitvaartcultuur door de jaren heen. Het meest troostrijke bleek te zijn dat iemands naam nog wordt genoemd. Dat gebeurt niet altijd, mensen zijn vaak banger voor de doden dan voor de dood. Soms hoor je: ‘Hij of zij heeft zoveel verdriet, laat hem of haar maar even.’ En dan zeggen mensen niets meer tegen elkaar. Maar het is juist wél goed om eens aan te bellen. Niet alleen rond de uitvaart – dan is er vaak drukte genoeg – maar ook daarna, als die oorverdovende knal komt en het stil wordt. Er staat geen termijn voor rouw, je kunt niet zeggen dat het na een jaar klaar moet zijn. Want het is nooit helemaal klaar.
We praten nu wel makkelijker over gevoelens dan vroeger. Dat komt ook door televisie. Het programma Hello Goodbye laat bijvoorbeeld mooi zien wat er speelt in de samenleving. Iedereen komt voorbij, van een jongen die nu een meisje is tot een jonge vrouw met een burn-out of een verhaal over Alzheimer. Ik sla in een gesprek alle wissewasjes over, het gaat meteen over grote dingen. Sommige verhalen raken me erg. Maar ik lijd niet onder andermans verdriet, ik wil diegene juist steunen. Het is heel fijn als je iemand met je programma’s kan inspireren, kan laten shinen. Belangrijk daarbij is om een open blik te houden. Dat merkte ik wel toen ik het programma Taxi presenteerde. Dan stapte de eerste mevrouw met een mosterdgele jas in, daarna de tweede en de derde. Dezelfde jas, maar allemaal een ander verhaal. De kunst is om iemand onbevooroordeeld te benaderen.”
“Ik hou ervan om dingen mee te maken. Veel gebeurtenissen en verhalen verwerken we in onze theatervoorstellingen. Zo hebben we met de band bij het graf van onze muzikale helden gespeeld, net als bij Claire. Bij het urnengraf van Herman Brood stonden zijn weduwe Xandra en Hermans zus Beppie. Het werd Als je wint, een nummer dat Herman heeft gemaakt met Henny Vrienten. Na afloop zei Xandra tegen me: ‘Ik was altijd bedroefd als ik hier was geweest en weer in de auto stapte, maar nu ga ik vrolijker weg.’
Ook hebben we door Mexico getoerd met Nederlandstalige nummers. Het klinkt totaal belachelijk, maar het kon toch. Het slotoptreden was in een stadion voor 20.000 man publiek! En we zijn met de band een keer op bedevaart gegaan. In ruil voor koffie, eten of een slaapplek speelden we een liedje. In Belgisch Limburg belandden we in een restaurant waar aan een van de tafeltjes een chique mevrouw met haar familie zat te eten. Terwijl we speelden, begon ze naar de hemel te wijzen. De hele tafel moest huilen. Toen we klaar waren, zei ze: ‘We komen net uit het rouwcentrum waar mijn man ligt opgebaard. Vlak voordat hij stierf, zei hij dat hij me een teken zou geven als hij aan de andere kant was.’ Hij hield van muziek, wij waren het teken. Uiteindelijk mochten we in haar huis logeren en maakten ’s nachts de rouwkransen op tafel plaats voor bier en wijn.”
Joris Linssen (1966) groeide op in Eindhoven. Sinds zijn zestiende is hij veel bezig met muziek; als zanger en liedjesschrijver in bands. Hij studeerde geschiedenis en verbleef vier maanden in Mexico voor zijn afstudeerscriptie. Sinds 2001 is hij presentator op televisie, onder meer van de programma’s Taxi (waarin hij in een taxi gesprekken voerde met passagiers), Hello Goodbye (waarin hij praat met mensen die op Schiphol iemand wegbrengen of ophalen) en Joris zoekt Troost (over de rouw- en uitvaartcultuur door de jaren heen). Sinds 1999 heeft hij een vaste band, Joris Linssen & Caramba, waarmee hij optreedt in theaters, op festivals en in cafés. Joris woont in Utrecht, is getrouwd en heeft twee dochters. Meer informatie:www.jorislinssen.nl